This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Vak: Nederlands
Hoofdstuk: 5.1 Lekker lezen
1.
Lesopening
2.
Terugblik
3.
Lesdoel
4.
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6.
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
Slide 1 - Slide
1. Lesopening
Pak je boek van Nederlands op tafel op bladzijde 181.
Slide 2 - Slide
2. Terugblik
Hoe noem je de belangrijkste persoon in een verhaal?
Hoe noem je de andere personen in een verhaal?
Slide 3 - Slide
3. Lesdoel
Aan het eind van deze les:
kun je een aantal moeilijke woorden en de betekenis
kun je vragen beantwoorden over een tekst
Slide 4 - Slide
4. Instructie
Dadelijk lezen we het verhaal Gonzend gevaar
In dat verhaal komen een paar lastige woorden voor.
Welke woorden ken je wel / niet.
Maak even de volgende sleepopdracht omdat te checken.
Slide 5 - Slide
Vlak langs iets gaan
Voorzichtig
Met een beetje medelijden
Een geluid dat pijn doet aan je oren
Aarzelend en een beetje bang
Scheerde
Behoedzaam
Meewarig
Snerpende
Schoorvoetend
Slide 6 - Drag question
Schrijver/auteur
Titel
Lezen: gonzend gevaar. Blz. 181/182/183).
Slide 7 - Slide
4. Instructie
We luisteren nu naar de tekst.
Zorg dat je goed meeleest, want dan ga je de tekst beter begrijpen.
Slide 8 - Slide
5. Begeleid inoefenen
De vragen van opdracht 1 gaan wij beantwoorden via Lessonup, dus doe mee.
Slide 9 - Slide
1a. Welke twee hoofdpersonen komen voor in dit verhaal? 1b. Wie is de hoofdpersoon?
Slide 10 - Open question
2. Geef een voorbeeld van een zin waaruit je kunt opmaken wat de hoofdpersoon denk, of voelt.
Slide 11 - Open question
3. Het insect is niet zomaar een mug. Leg uit waarom niet.
Slide 12 - Open question
4. Maak een tekening van de mug. Houd je precies aan de aanwijzingen in het verhaal. Maak een foto van en zet deze hier als antwoord.
Slide 13 - Open question
5. Welke verhaalsoort past het best bij dit verhaal.
Slide 14 - Open question
6. Zeg met andere woorden: 'Hij liet zich niet lek prikken' (regel 25).
Slide 15 - Open question
7. Zeg met andere woorden: hij maaide paniekerig met zijn hand (regel 31).
Slide 16 - Open question
8. 'Met kloppend hart schoten zijn ogen door de ruimte'. (regel 36-37). Zeg met andere woorden ...
Slide 17 - Open question
9. 'De mug vloog op en legde beslag op de ruimte' (regel 60). Wat wil de schrijfster hiermee duidelijk maken?
Slide 18 - Open question
10a. De titel van dit verhaal is dezelfde als die van het boek waaruit de tekst is overgenomen. Welke titel is dat... 10b. Hoe verwacht je dat dit verhaal verder gaat?
Slide 19 - Open question
7. Evaluatie
Hoe ging de les?
Lukt het je om vragen die woorden gesteld uit een tekst te halen?