carnaval

carnaval
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

carnaval

Slide 1 - Slide

Tijd voor carnaval!
Van 1 tot en met 4 maart is het carnaval. Veel
 mensen vieren dan feest. Dat doen ze ieder jaar.
 Carnaval bestaat al heel lang. Het is een feest
 met veel tradities.

Slide 2 - Slide

Wanneer is het dit jaar carnaval
schrijf de datum op je wisbordje

Slide 3 - Slide

Groot feest
Carnaval is een groot en vrolijk feest. Mensen verkleden zich, bijvoorbeeld als piraat. Er wordt ook veel gedanst. Mensen hossen met elkaar over straat. En ze doen de polonaise. Dan dansen ze in een lange rij achter elkaar. Met carnaval hoor je veel grappige liedjes. Soms wordt een liedje een echte hit. Dat liedje hoor je dan overal dagenlang. Zo’n liedje noem je een carnavalskraker.

Slide 4 - Slide

Wanneer is een lied je een carnavalskraker?
A. Als het liedje al vaak op de radio is geweest in de maanden voor carnaval.
B . Als het liedje en hit is en je het met carnaval overal dagenlang hoort.
C . Als het liedje op straat wordt gezongen door mensen die verkleed zi jn

Slide 5 - Slide

Elfde van de elfde
Carnaval is ieder jaar in februari of maart. Maar de voorbereidingen van het feest beginnen al eerder. Die beginnen op 11 november. Dat is dus de elfde dag van de elfde maand. Het getal ‘11’ noem je ook wel het gekkengetal. Dat past dus goed bij carnaval! In veel plaatsen wordt die dag een Prins Carnaval gekozen. Of mensen krijgen hem die dag voor het eerst te zien. Vroeger was Prins Carnaval altijd een man. Maar steeds vaker wordt er nu een Prinses Carnaval gekozen. Tijdens carnaval is Prins of Prinses Carnaval de baas in de stad of het dorp.

Slide 6 - Slide

Waarom beginnen de voorbereidingen voor carnaval op 11 november?
A. Carnaval is ieder jaar in februari of maart. En dat feest moet goed voorbereid worden . Dat duur t wel een paar maanden . Daarom beginnen ze al in november .
B . Dat is de elfde dag van de el fde maand. En ‘11’ is het gekkengetal. Met carnaval doen mensen gek, dus die dag past daar goed bij .
C . Op deze dag hebben veel mensen tijd. Dus het is een goede dag om Prins  of Prinses Carnaval te kiezen. Daar kunnen dan veel mensen bij zi jn.

Slide 7 - Slide

Vooral in het zuiden
Carnaval is eigenlijk een katholiek feest. Het wordt vooral in het zuiden van Nederland gevierd. Want daar zijn veel mensen katholiek. Op woensdag na carnaval begint de vastentijd. Die duurt 40 dagen. In de vastentijd aten de mensen vroeger minder dan normaal. Ze aten vooral minder vlees. Sommige mensen vasten nu nog steeds. Na de vastentijd is het paasfeest. 

Slide 8 - Slide

Waarom wordt carnaval vooral in het zuiden van Nederland gevierd?

Slide 9 - Slide

Optochten
In veel plaatsen zijn er optochten met carnaval. Mooi versierde wagens rijden in een lange rij door dorpen en steden. En daar tussendoor lopen dansende mensen. De groep met de mooiste praalwagen wordt de winnaar en krijgt een prijs. Prins of Prinses Carnaval doet ook mee aan de optocht. Veel dorpen en steden krijgen een andere naam tijdens carnaval. Zo heet Den BoschOeteldonk’. En Breda heet ‘Kielegat

Slide 10 - Slide

Welke vier dingen weet je na he t lezen van dit stuk je over carnaval?
A          Aan de optocht mogen alleen wagens meedoen.
B          De mooiste praalwagen krijgt een prijs .
C          Den Bosch heet ‘Kielegat’ met carnaval.
D          In veel plaatsen zijn optochten met carnaval.
E          Prins of Prinses Carnaval doet mee aan de optocht.
F          Veel dorpen en steden krijgen een andere naam met
carnaval .

Slide 11 - Slide

En nu?

Slide 12 - Slide