Carnaval 2024

Carnavals quiz
1 / 36
next
Slide 1: Slide
MuziekMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 8 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Carnavals quiz

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

In welke gemeente
staat dit beeld?
A
Heerlen
B
Maastricht
C
Kerkrade
D
Landgraaf

Slide 3 - Quiz

In welke stad is de ezel een
symbool voor de carnavalsvereniging?
A
Heerlen
B
Maastricht
C
Kerkrade
D
Landgraaf

Slide 4 - Quiz

Uit hoeveel personen
bestaat de
Snollebollekes?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Video

Wat betekent het woord carnaval?
A
Vaarwel feest
B
Vaarwel bier
C
Vaarwel vlees
D
Vaarwel

Slide 7 - Quiz

In welke gemeente is de grote optocht op dinsdag?
A
Heerlen
B
Maastricht
C
Kerkrade
D
Landgraaf

Slide 8 - Quiz

Hoe noem je de woensdag na carnaval
A
Kruisjeswoensdag
B
Haringhapwoensdag
C
Aswoensdag
D
Waswoensdag

Slide 9 - Quiz

Welke periode komt na carnaval?
A
Uitkateren
B
Bidden
C
Vasten
D
Naar de kerk gaan

Slide 10 - Quiz

Hoe lang duurt de vastenperiode?
A
30 dagen
B
40 dagen
C
45 dagen
D
60 dagen

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Hoe noemen ze carnaval in Limburg?
A
Carnaval
B
Kernevel
C
Vastelaovend
D
Vastenavond

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Video

Waar wordt carnaval in Nederland het meest gevierd?
A
Overal in Nederland.
B
In Eindhoven
C
In het zuiden van Nederland.
D
In Den Bosch

Slide 15 - Quiz

Wat zijn de drie kleuren van carnaval op volgorde?
A
geel, groen en rood
B
rood, geel en groen
C
rood, groen en geel
D
groen, geel en rood

Slide 16 - Quiz

Wanneer werd carnaval voor het eerst gevierd?
A
Gouden eeuw
B
Middeleeuwen
C
prehistorie
D
1950

Slide 17 - Quiz

Hoe heet Den Bosch in de carnavalsperiode?
A
Oeteldonk
B
Watergat
C
Waaienburg
D
Lampengat

Slide 18 - Quiz

Hoe lang duurt de vastentijd?
A
10 dagen
B
30 dagen
C
4 dag
D
40 dagen

Slide 19 - Quiz

Wat deed men aan het eind van de winter?
A
heel veel eten
B
lang uitslapen
C
naar het strand gaan
D
boze geesten verjagen

Slide 20 - Quiz

Fabrizio
Big Benny
Beppie Kraft

Slide 21 - Drag question

Slide 22 - Video

'Daan kom iech mer oan'
Dit betekent:
A
Dan kom ik aan
B
Dan ben ik maar dik
C
Dan wordt ik maar dikker
D
Dan kom ik er aan

Slide 23 - Quiz

Op welke dag eindigt carnaval?
A
zondag
B
dinsdag
C
maandag
D
woensdag

Slide 24 - Quiz

Joost drinkt 12 halve liters bier
Hoeveel deciliter bier heeft Joost dan gehad?
A
120
B
600
C
6
D
60

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Video

Wat zingen ze in het refrein?
'Sie hatte...
A
ze heeft geen schoenen meer aan
B
ze heeft nu schoenen aan
C
ze heeft geen schoenen
D
ze heeft alleen nog maar schoenen aan

Slide 27 - Quiz

Slide 28 - Video

Wanneer wordt het startsein gegeven voor de nieuwe Carnavalsperiode?

Slide 29 - Open question

Hoe noem je de woensdag na carnaval
A
Kruisjeswoensdag
B
Haringhapwoensdag
C
Aswoensdag
D
Waswoensdag

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Video

Wat betekenen de eerste twee zinnen van het lied in het Nederlands?
'es vasteloavend...hubs aafgeteld'

Slide 32 - Open question

Wat zijn carnavalkrakers?
A
Dan wordt er gekraakt bij carnaval.
B
Liedjes die je heel veel hoort tijdens carnaval.
C
Dan hoor je je botten kraken als je danst.
D
Rood-geel-groene borrelnootjes

Slide 33 - Quiz

Zelf vier ik Carnaval...
A
NOOIT, ik vind er niks aan
B
NOOIT, ik mag niet van thuis
C
ALTIJD, ik wil elk feest meemaken
D
SOMS, alleen als er een leuk feest is

Slide 34 - Quiz

Slide 35 - Video

Ik wens jullie allemaal een heel fijne vakantie!!


ALAAF!!!!!!!!!

Slide 36 - Slide