This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Snelle vragen
Slide 1 - Slide
Twee lampjes in één stroomkring noemen we een …….. schakeling.
Slide 2 - Open question
Welke grootheid hoort bij ampère? Geef alleen het symbool van de grootheid.
Slide 3 - Open question
Van welke grootheid is U het symbool?
Slide 4 - Open question
Hoeveel ampère is 2.000 milli-ampere? Noteer alleen het getal.
Slide 5 - Open question
Welke grootheid hoort bij Volt?
Slide 6 - Open question
Wat is de eenheid van vermogen? Noteer de naam.
Slide 7 - Open question
Van welke grootheid is P het symbool? Noteer de naam.
Slide 8 - Open question
Welke twee eenheden zijn er voor energie? Je mag of het symbool of de naam noteren.
Slide 9 - Open question
Met welke twee formules kun je het vermogen berekenen?
Slide 10 - Open question
Wat is de eenheid van Spanning? Noteer de naam.
Slide 11 - Open question
Welke grootheid meet de ampèremeter? Noteer de naam.
Slide 12 - Open question
Hoe herken je een Parallelschakeling?
Slide 13 - Open question
In welke eenheden moeten U en I staan om P te berekenen? Noteer de symbolen.
Slide 14 - Open question
In welke eenheden moeten P en t staan om E in Joule te berekenen?
Slide 15 - Open question
In welke eenheden moeten P en t staan om E in kWh te berekenen?
Slide 16 - Open question
Met welke factor reken je kWh om naar Joule?
Slide 17 - Open question
Wat is kortsluiting?
Slide 18 - Open question
Een spanningsmeter (met een V) sluit je parallel aan op waarvan je de stroom wilt meten.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 19 - Quiz
In een serieschakeling is de stroom overal even groot.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quiz
In een serieschakeling is de spanning overal even groot.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 21 - Quiz
In een parallelschakeling verdeelt de stroom zich
A
Waar
B
Niet waar
Slide 22 - Quiz
In een parallelschakeling verdeelt de spanning zich
A
Waar
B
Niet waar
Slide 23 - Quiz
Slide 24 - Slide
Slide 25 - Slide
Opdrachten uit het boek
Slide 26 - Slide
Blz. 105 vraag 61
Slide 27 - Open question
Blz. 105 vraag 62 a, b en c
Slide 28 - Open question
Blz. 106 vraag 64 b en d
Slide 29 - Open question
Blz. 106 vraag 67 a, b, c en d
Slide 30 - Open question
In 5 stappen Een motortje wordt aangesloten op 4 batterijen die samen een spanning van 6V leveren. De stroomsterkte die door het motortje loopt is 0,120 A. Bereken het vermogen van dit motortje.
Slide 31 - Open question
Energie berekenen in twee stappen Merels vader vind dat de föhn van merel te veel energie gebruikt. Haar föhn wordt aangesloten op het lichtnet. (230 V) De stroomsterkte door de föhn is 0,42 A als ze de föhn aanzet. Merel doet 10 minuten over het föhnen van haar haar. Bereken in twee stappen hoeveel energie zij hiermee gebruikt.