3.2 - B - De verovering van een groot rijk

3.2 De verovering van een groot rijk
1 / 10
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

3.2 De verovering van een groot rijk

Slide 1 - Slide

Leerdoelen

  • Je kunt twee verklaringen geven waarom de Romeinen overgingen tot de verovering van andere landen. 

  • Je kunt vier verklaringen geven voor het feit dat het Romeinse leger onverslaanbaar was.  

Slide 2 - Slide

Planning
  • Open vraag
  • Ontstaan van het Romeinse rijk. 
  • Het Romeinse leger.
  • Klooien met Word. 
  • Afsluiting 

Slide 3 - Slide

Wat weet je nog van de
vorige les?

Slide 4 - Mind map

Ontstaan van het Romeinse Rijk
  • Rome veroverde grote gebieden van Italië. 

  • Deze veroveringen waren strategisch (militaire steunpunten). 

  • Rome sloot verdragen met overwonnen steden en stammen: ze werden bondgenoten en leverden soldaten. In ruil daarvoor behielden ze hun eigen bestuur. 

  • De veroveringen leverde Rome veel macht, roem, en rijkdom op. 

  • De aartsvijand van de Rome was Carthago (Noord-Afrika). De graanschuur van Europa. Na verovering van Carthago konden de Romeinen ook heersen over de Middellandse Zee.  

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Het Romeinse leger (1)
  • Romeins leger bestond uit legioenen van 6.000 man. 

  • Opgedeeld in tien cohorten.
    - Cohorten konden zelfstandig opereren.

  • Opgedeeld in centuriën. 

Slide 7 - Slide

Romeinse leger (2)
  • Veel succes van het Romeinse leger.

  • Soldaten waren goed bewapend en getraind. 

  • Leger was goed georganiseerd.

  • Gedisciplineerd en eervol. 

  • Door verovering steeg aanzien en bezit.  

Slide 8 - Slide

Leerdoelen

  • Je kunt twee verklaringen geven waarom de Romeinen overgingen tot de verovering van andere landen. 

  • Je kunt vier verklaringen geven voor het feit dat het Romeinse leger onverslaanbaar was.  

Slide 9 - Slide

Noem drie zaken die je vandaag hebt geleerd.

Slide 10 - Open question