C6 les 32 Oefenen voor de toets

Cursus 6 Formuleren
Oefenen voor de toets


1 / 22
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Cursus 6 Formuleren
Oefenen voor de toets


Slide 1 - Slide

Welkom! 
Leg alvast je spullen klaar:

  • Laptop 
timer
1:00

Slide 2 - Slide

Huiswerkcontrole

maken:
Cursus 6 Formuleren
Moeilijkheden?

Slide 3 - Slide

Wat gaan we doen?

  • herhalen lesdoelen en theorie
  • oefenen voor de toets
  • vragen stellen
  • zelfstandig werken

Slide 4 - Slide

§1  Volledige zinnen

Lesdoel:
Je leert volledige zinnen maken.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Link

 §2 De- en het-woorden
Lesdoel:
  • Je leert bepalen of een zelfstandig naamwoord het lidwoord de of het krijgt.

Slide 8 - Slide

 §2

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Link

Slide 11 - Slide

Verwijswoorden
Verwijswoorden verwijzen terug naar een ander woord of groepje woorden dat eerder genoemd is.
 
Meestal staat dat woord of groepje woorden één regel eerder. Maar soms moet je verder terugkijken.


Slide 12 - Slide

Voorbeelden van verwijswoorden zijn:

die, deze, dit, dat
hij, hem, ze, zij, het, hen, (persoonlijk) 
mijn, zijn, hen, hun, haar (bezittelijk)

Slide 13 - Slide

die, deze, dit, dat
Verwijswoorden wijzen meestal terug naar een woord dat eerder genoemd is. 
Naar de-woorden (m/v) wijs je terug met deze en die
naar het-woorden (o) met dit en dat

Met dat kun je ook naar een hele zin verwijzen.
Er loopt een stier op de snelweg. Dat is erg gevaarlijk.

Slide 14 - Slide

Zo gebruik je verwijswoorden
Naar zelfstandige naamwoorden kun je verwijzen met:






Weet je niet of een woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is? Kijk dan in een (online) woordenboek.

Voordoen                       online woordenboek - m/v/o
                                       www.woordenlijst.org

Slide 15 - Slide

voorbeelden

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Link

Zelfstandig werken
Maken:
-  online oefentoets § 2
- online oefentoets § 3
- online oefentoets § 4

Klaar?
De oefentoetsen die je onder de 70 % scoort nogmaals maken.


Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Je kunt:
  • volledige zinnen maken die beginnen met een hoofdletter en eindigen met een punt. (§1)
  • bepalen of een zelfstandig naamwoord het lidwoord de of het krijgt. (§2)
  • op de juiste manier verwijzen naar de- en het- woorden. (§3)

Je moet leren/lezen/kijken:
  • de groene theorieteksten in je boek (blz. 214-216-218)
  • de instructiefilmpjes nogmaals kijken
  • extra oefentoetsen maken
  • oefeningen maken -> Trainen (digitaal)

Je mag de toets digitaal of op papier maken.

De toets kan worden voorgelezen, als je dit wilt, neem dan oortjes/koptelefoon mee. 


 ekst

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide