dag 2

dag 2
1 / 16
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

dag 2

Slide 1 - Slide

Woorden
Thema 9:  Uiterlijk

Slide 2 - Slide

de buurman
  • de man die in het huis naast je woont 
  • de buurman - de buurmannen
  • zin: De buurman helpt mij altijd in de tuin.
  • zin: De buurman praat veel.
6

Slide 3 - Slide

dik
  • iemand met veel vet 
  • zin: De man is heel dik omdat hij te veel snoep eet.
  • breed
  • veel
  • zin: Ik trek een dikke jas aan. Het is buiten koud.
7

Slide 4 - Slide

de discussie
  • gesprek tussen mensen met verschillende meningen 
  • de discussie - de discussies
  • zin: Zij hebben een discussie over de film.
8

Slide 5 - Slide

donker
  • er is weinig of geen licht
  • zin: In de nacht is mijn kamer donker.
  • zin: Ik heb een donkere trui aan.
9

Slide 6 - Slide

de dood
  • einde van het leven 
  • verdrietig
  • zin: De man was lang ziek. Nu is hij dood.
  • zin:  Mijn poes is gisteren dood gegaan en daarom ben ik nu heel verdrietig.
10

Slide 7 - Slide

de duim
  • korte, dikke vinger
  • de duim - de duimen 
  • zin: Ik heb een dikke duim.
  • zin: Ik heb met een mes in mijn duim gesneden.
11

Slide 8 - Slide

dun
  • iemand met weinig vet 
  • zin: Zij is heel dun omdat zij te weinig eet.
  • niet veel
  • zin: Ik heb een dunne jas aan omdat het buiten warm is.
12

Slide 9 - Slide

Wie is nu jouw buurman of buurvrouw?
6

Slide 10 - Open question

2/7/12
Wat hoort bij elkaar?
dun
blad

Slide 11 - Drag question

8
Waarover heb jij soms discussie?

Slide 12 - Mind map

9
Wat hoort bij elkaar?
donker
nacht
dag
zwart

Slide 13 - Drag question

Ik leef.
Dus ik ben niet ...........
10
A
doot
B
doodt
C
dodt
D
dood

Slide 14 - Quiz

Maak een goede zin.
heb / twee duimen / ik
11

Slide 15 - Open question

Maak een zin met:
hij en duimen
11

Slide 16 - Open question