This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Repetitie 4.1 t/m 4.6
Leven in een massasamenleving
Slide 1 - Slide
Rond 1910 waren de spanningen in Europa hoog. De koningen en keizers zochten steun in de bondgenootschappen. Versleep de juiste landen naar het goede bondgenootschap.
Centralen
Geallieerden
Oostenrijk-Hongarije
Duitsland
Groot-Brittannie
Frankrijk
Rusland
Slide 2 - Drag question
Welke twee uitspraken zijn juist?
Juist
Onjuist
De Eerste Wereldoorlog duurde vier jaar.
Een oorzaak van de eerste wereldoorlog zijn de bondgenootschapen.
Frankrijk, Engeland en Oostenrijk hoorden bij de geallieerden.
De Eerste Wereldoorlog begon in 1918.
Slide 3 - Drag question
Sleep naar het goede vak.
Communisme
Fascisme
De staat/regering zorgt voor onderwijs en werk voor iedereen.
Arbeiders en directeuren zijn aan elkaar gelijk.
Problemen zijn niet de schuld van ons volk maar van anderen.
Een land heeft een sterke leider nodig.
Slide 4 - Drag question
Welke twee begrippen horen bij de 132 miljard mark die Duitsland na de Eerste Wereldoorlog moest betalen?
Horen er bij.
Horen er niet bij.
Herstelbetalingen
Verdrag van Versailles
Bondgenootschap
Loopgraven
Niemandsland
Slide 5 - Drag question
Bekijk de spotprent. Deze gaat over de afwikkeling van WO1. Waar staat de Guillotine symbool voor?
Slide 6 - Open question
Bekijk de spotprent. Deze gaat over de afwikkeling van WO1. Welk land moet de geboeide man daarvoor voorstellen?
Slide 7 - Open question
Bekijk de spotprent. Deze gaat over de afwikkeling van WO1. Leg uit aan weke kant de tekenaar stond. Gebruik voorbeelden uit de bron.
Slide 8 - Open question
Maak de goede combinaties.
Antisemitisme
Communisme
Fascisme
Kapitalisme
Jodenhaat
Arbeiders aan de macht
Nationalisme en tegen democratie
Aandelen en winst maken
Slide 9 - Drag question
Zijn de volgende beweringen goed of fout?
I Hitler gebruikte propaganda om stemmen te winnen voor de communistische partij.
II De economische crisis bracht veel Duitsers ertoe om op de NSDAP te stemmen.
A
Beide zijn fout
B
I is goed en II is fout.
C
Beide zijn goed
D
I is fout en II is goed.
Slide 10 - Quiz
Welk woord past het best bij deze afbeelding?
A
Dictatuur
B
Kristallnacht
C
Propaganda
D
Terreur
Slide 11 - Quiz
Welke twee kenmerken van het kapitalisme herken je in bron 3?
Slide 12 - Open question
Welke drie oorzaken zorgde er in 1929 voor dat de Amerikaanse economie instortte?
Oorzaken
Geen oorzaken
Amerikaanse banken hadden veel geld uitgeleend.
De Amerikaanse regering maakte weinig regels voor de banken.
De Amerikanen verdienden teveel geld.
De Amerikaanse president was te streng voor de burgers.
De Amerikanen kochten teveel producten met geleend geld.
Slide 13 - Drag question
De NSDAP was de partij van de …1… De leider van deze partij was …2…Hij wilde van Duitsland weer een sterk en machtig land maken. Door slimme ..3…, reclame via kranten, radio en andere media, werd Hitler in ..4… de machtigste leider van Duitsland. De nazi’s vonden de …5… een minderwaardig ras. De haat tegen hen noemen we …6…
Vul de gaten in de tekst.
Joden
Propaganda
Nationaal-socialisten
1933
Antisemitisme
Adolf Hitler
Slide 14 - Drag question
Zet de zinnen in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
De Amerikaanse economie stort in.
Verdrag van Versailles.
Hitler wordt lid van de NSDAP.
Begin van de Eerste Wereldoorlog.
Adolf Hitler wordt leider van Duitsland.
Slide 15 - Drag question
Zet de zinnen in de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
De NSDAP wordt de grootste politieke partij in Duitsland.
De Duitse regering geeft zich over en tekent de wapenstilstand.
De Zwarte hand pleegt een aanslag op Frans Ferdinand.
In Europa begint de Eerste Wereldoorlog.
Hitler voert wetten indie eroor zorgden dat joden niet meer dezelfde rechten hadden als Duitsers.
Slide 16 - Drag question
Leg uit waarom veel winkeliers, soldaten en ambtenaren na de Eerste Wereldoorlog het fascisme steunden.
Slide 17 - Open question
Leg uit op welke manier Hitler in 1933 een einde maakte aan de democratie in Duitsland.
Slide 18 - Open question
Leg uit waarom het na 1933 voor Joden een goed idee was Duitsland te verlaten.
Slide 19 - Open question
Leg uit dat Duitsland in de Eerste Wereldoorlog niet tegelijkertijd tegen Rusland en Frankrijk wilde vechten.
Slide 20 - Open question
Om welke reden werd Duitsland extra hard getroffen door de economische crisis?
Slide 21 - Open question
Wat was de directe aanleiding voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog?