Les 5 2.3 en 3.1

1 / 24
next
Slide 1: Slide
OntwikkelingspsychologieMBOStudiejaar 1

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Inhoud
Vorige keer
2.3 Zelfbeeld 
3.1 Ontwikkeling baby
Afronding

Slide 2 - Slide

Bij de keuze van materialen wordt er verschil gemaakt in de leerbehoeften van jongens en meisjes. Voor de ontwikkeling van jongens geldt dat jongens:
A
Zich langer dan meisjes kunnen concentreren.
B
Hun fijne motoriek niet meer hoeven te ontwikkelen.
C
Graag materialen uitproberen zonder uitleg te krijgen.
D
Veel uitleg vragen voordat ze aan het werk beginnen.

Slide 3 - Quiz

Bij de keuze van activiteiten wordt in het basisonderwijs verschil gemaakt in de leerbehoeften van jongens en meisjes. Voor de ontwikkeling van meisjes geldt:
A
Dat meisjes liever alleen werken.
B
Dat meisjes meer dan jongens groepsactiviteiten nodig hebben.
C
Dat meisjes altijd precies weten wat ze willen.
D
Dat meisjes meestal niet vertellen waar ze mee bezig zijn.

Slide 4 - Quiz

Een van de zeven fundamenten van ontwikkeling is interactie.

Kinderen leren door interactie:
A
Op hun beurt wachten.
B
Dat alle voorleesboeken bestaan uit prenten en tekst.
C
Dat mensen om hen heen dezelfde taal speken.
D
De wereld om hen heen en tegelijkertijd leren zij zichzelf kennen.

Slide 5 - Quiz

2.3 Zelfbeeld
Het zelfbeeld bestaat uit:
  • zelfbesef
  • zelfkennis
  • zelfwaardering
  • zelfvertrouwen
Iedereen ontwikkelt een zelfbeeld. Het kan veranderen.




Slide 6 - Slide

2.3 Zelfbeeld
Zelfbesef
Vanaf ong. 2 jaar ontwikkelt kind zelfbesef.
Het ontdekt het eigen ‘ik’.
Vanaf vierde jaar is zelfbesef goed ontwikkeld.

Zelfkennis
Herkenbaar in de manier waarop kind
over zichzelf praat.
Eerst zijn dat uiterlijke kenmerken, later gaat het over vaardigheden.






Slide 7 - Slide

2.3 Zelfbeeld
Zelfwaardering
Het oordeel dat iemand over zichzelf geeft is de zelfwaardering. Vaak zit dit in de beschrijving vanzichzelf verstopt.
Kinderen met gebrek aan zelfwaardering (laag zelfbeeld) zijn vaak op de achtergrond en durven geen nieuwe dingen te doen (of overschreeuwen zichzelf).
Zelfvertrouwen
Ontstaat door succeservaringen. Het kind ervaart invloed op eigen prestaties. Geef kinderen het vertrouwen dingen zelf op te lossen en te ontdekken. Geef positieve feedback.



Slide 8 - Slide

3.1 Ontwikkeling baby
Kinderen ontwikkelen zich in hun eigen tempo.
Kinderen ontwikkelen zich op verschillende gebieden: ontwikkelingsgebieden:
  1. Motorische en lichamelijke ontwikkeling
  2. Cognitieve ontwikkeling en taalontwikkeling
  3. Sociaal-emotionele ontwikkeling
  4. Seksuele ontwikkeling
  5. Zintuiglijke of sensomotorische ontwikkeling
  6. Creatief-expressieve ontwikkeling
Op elk gebied ontwikkelt een kind zich verschillend maar de ontwikkelingsgebieden hebben wel met elkaar te maken.



Slide 9 - Slide

3.1 Ontwikkeling baby
Babyfase: 0 – 18 maanden.
Ontwikkeling = rijping = natuurlijk ontwikkelingsproces. Op een gegeven moment is een kind toe aan een nieuwe fase.

De eerste 18 maanden maakt de mens de grootste ontwikkeling door van zijn leven.
Voldragen zwangerschap: 37 – 42 weken
Prematuriteit (‘voor-rijpheid’): van 24 – 36 weken
Prematuriteit kan bij een basisschoolkind nog merkbaar zijn.





Slide 10 - Slide

3.1 Ontwikkeling baby

Slide 11 - Slide

3.1 Ontwikkeling baby
1. Motorische – en lichamelijke ontwikkeling:
Lichamelijke groei is gigantisch!
Geboortegewicht (in Ned.) ong. 5 – 9 pond (2.5 - 5.0 kg)
1ste week na geboorte: gewichtsverlies
Na 4 maanden: 2 x geboortegewicht
Na 12 maanden: 3 x geboortegewicht

Lengtegroei in 12 maanden 50% (van ong. 50 naar 75 cm.)
Groei gaat schoksgewijs, in groeispurten.
Groeispurt: grote groeisnelheid in korte tijd







Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

3.1
Het lichaamsvet verdwijnt voor het vierde jaar en de
eerste tanden zijn zichtbaar vanaf ong. 3 – 5 maanden.

Slide 14 - Slide

3.1 Ontwikkeling baby
Reflexen: onbewuste reactie op een prikkel.
Zijn overlevingsmechanismen (copingsmechanismen)
Enkele reflexen bij baby’s:
Zuigreflex: na aanraking lippen
Zoekreflex: na streling wang
Mororeflex: spreid- en sluitbeweging van armen en benen en vingers.
Loopreflex: na aanraking grond door voetzolen
Grijpreflex: na aanraking handpalm en voetzool etc.
Sommige reflexen maken na een paar maanden plaats voor bewuste bewegingen.





Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

3.1 Ontwikkeling baby
Enkele motorische mijlpalen in de babyfase:
1 maand: hoofd optillen
3 maanden: op buik draaien
8 maanden: zelfstandig zitten
9 maanden: zichzelf optrekken
10 maanden: staan met steun
12 – 15 maanden: los lopen etc

Motorische ontwikkeling gaat van boven naar beneden en van dichtbij (de romp) naar ver af.






Slide 17 - Slide

3.1 Ontwikkeling baby
2. Cognitieve ontwikkeling en taalontwikkeling:
Jean Piaget: cognitieve ontwikkeling verloopt in fasen.
Eerste fase is de sensomotorische fase:
leren door gebruik van zintuigen: ruiken, proeven, horen:
Herkennen stem (prenataal) en geur van huid van moeder, zuur uitspugen etc.
Herinneringen worden in het geheugen opgeslagen.

Het zicht is tot 3 maanden nog onscherp en vaag.
Veel kleuters stoppen nog spullen in hun mond om ze te onderzoeken!








Slide 18 - Slide

3.1 Ontwikkeling baby
Objectpermanentie: 8 – 12 maanden: beeld in geheugen kunnen vasthouden ook al ziet het kind het beeld niet. Kind gaat zoeken; Kiekeboe!

Taalontwikkeling; de klanken en intonatie (= stembuiging) van de moedertaal komen in het geheugen terecht.

Moedertaal = de taal waarin het kind leert spreken.









Slide 19 - Slide

3.1 Ontwikkeling baby
3. Zintuigelijke (of sensomotorische) ontwikkeling:
Objectfixatie: na 3 maanden kan het kind de ogen richten op een voor werp en het volgen. Het zicht wordt scherper (30 cm).
Daarna ontwikkeling oog-handcoördinatie: het kind gaat gericht grijpen (ogen werken samen met handen).
4 maanden; diepte waarnemen
5 maanden: onderscheiden kleuren en vormen
Het gehoor en de reuk zijn meteen goed ontwikkeld.
Het kind herkent stem moeder van prenatale fase.
Baby’s zijn gevoelig voor aanraking en koestering.
Hiermee start onder meer de veilige hechting.










Slide 20 - Slide

3.1 Ontwikkeling baby
4. Seksuele ontwikkeling:
Kinderseksualiteit (Sigmund freud) orale fase: genot van zuigen bij voeden of op speen of duim.
Het in de mond stoppen van voorwerpen hoort later bij cognitieve ontwikkeling of bij irritaties gebit.












Slide 21 - Slide

3.1 Ontwikkeling baby
5. Sociaal-emotionele ontwikkeling:
Baby huilt als het zich onprettig voelt. Het lacht na 6 weken en kan dan blijk geven van plezier.
7 maanden; eenkennigheidsfase: sterke gerichtheid op opvoeder, afkeer van vreemden.
Hierdoor leert het vertrouwen op hechtingsfiguren.
Hechting = diepe vertrouwensband met opvoeders.
Nodig zijn betrouwbaar gedrag en positieve aandacht, troost, stimulans en steun van opvoeders.
Het kind kan exploreren (= de wereld ontdekken) en leert later anderen te vertrouwen. We spreken van exploratiedrang.














Slide 22 - Slide

3.1 Ontwikkeling baby
Een kind wordt geboren met een eigen persoonlijkheid.

Het heeft nog geen ik-besef = zelfbewustzijn.

Het beschouwt zichzelf als deel van de ander (meestal de moeder).

6. Creatief-expressieve ontwikkeling: in een latere fase.






















Slide 23 - Slide

Vragen?
Fijn weekend! 

Slide 24 - Slide