GM2A NK PW2 Wiederholung (II)

• Duits
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

Willkommen Mavo 2

Woche 16 - Stunde 1

Wiederholung

Check-in

1. Ga op je plaats zitten.
2. Leg je spullen op tafel.
3. Pak je mobiel in het zakkie en doe het in je rugzak/tas.
4. Wacht rustig tot de les begint.

Heute

Am Ende dieser Stunde ...

• ... habe ich für den Test gelernt.

Profielkeuzeformulier

Grammatik A, Seite 80

Profielkeuzeformulier

Grammatik B, Seite 83

Agenda

1. Terugblik PTO 2
2. Profielboekjes (gestuurd via Magister)
3. Profielkeuzeformulier invullen 

Aufgabe 1, Seite 162

Agenda

1. Terugblik PTO 2
2. Profielboekjes (gestuurd via Magister)
3. Profielkeuzeformulier invullen 

Lösung: Aufgabe 1, Seite 162

Agenda

1. Terugblik PTO 2
2. Profielboekjes (gestuurd via Magister)
3. Profielkeuzeformulier invullen 

Aufgabe 2, Seite 162

1. weiß
   
2. Dürfen
   
3. darf
   
4. muss
   
5. Wissen
   
6. kann
   
7. müssen
   
8. Könnt

Agenda

1. Terugblik PTO 2
2. Profielboekjes (gestuurd via Magister)
3. Profielkeuzeformulier invullen 

Aufgabe 6, Seite 164

1. soll/ muss
2. will
3. mag
4. musst/ sollst
5. magst
6. will

Profielkeuzeformulier

Persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval

Profielkeuzeformulier

Voorzetsels met de 4e naamval

Sleepvraag. Sleep de juiste woorden naar elkaar toe.

om

voor

zonder

door

tot

tegen

um

bis

für

gegen

durch

ohne

Sleep juiste vertaling naar de persoonlijke vnw.

ik, mij

jij, jou

hij, hem

zij, haar

wij, ons

jullie

zij, hen/hun

u

het

uns

dich

sie

euch

ihn

mich

Sie

sie

ich

du

er

ihr

wir

es

Zet het persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval:
für _____ (jou)

Zet het persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval:
ohne _____ (u)

Zet het persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval:
Durch _______ (mij) spielt er Fußball

Zet het persoonlijk voornaamwoord in de 4e naamval:
Er kümmert sich um ______ (ons)

Vul nu het juiste persoonlijk voornaamwoord in.
Ich komme ohne ______ ( jullie) .

Du hast durch _____ ( mij) die Aufgabe gut gemacht.

Haben Sie den Kassenbon für _____ (ons)?

Hier ist Obst für _____ (haar).

Hausaufgaben

Machen:

- Leer voor de toets.