This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Laten we evalueren
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen?
Een quizje en evalueren
Slide 2 - Slide
Waar staat EHBO voor?
A
Eerst Hulp Bij Opvoeding
B
Eerst Hulp Bijna Ongelukken
C
Even Hulp Bij Opvoeding
D
Eerste Hulp Bij Ongelukken
Slide 3 - Quiz
Wat is de 1e basisregel bij EHBO?
A
Ga na wat er is gebeurd en wat het slachtoffer mankeert
B
Zorg voor professionele hulp
C
Let op gevaar
D
Stel het slachtoffer gerust
Slide 4 - Quiz
Bij reanimatie geef je:
A
30 borstcompressies en 5 beademingen
B
30 borstcompressies en 2 beademingen
C
25 borstcompressies en 2 beademingen
D
alleen borstcompressies
Slide 5 - Quiz
Waarom start je bij een volwassenen bij de reanimatie met borstcompressies?
A
het bloed bevat nog voldoende zuurstof
B
je moet eerst het hart aan de gang zetten
C
als hij ligt te gaspen kun je niet beademen
Slide 6 - Quiz
wat is het tempo van de borst compressie bij reanimatie
A
• 80-100 keer per minuut
B
• 100-120 keer per minuut
C
• 60-80 keer per minuut
D
• 120-140 keer per minuut
Slide 7 - Quiz
Hoe diep moet je de borstkas indrukken bij een reanimatie?
A
3-4 cm
B
5-6cm
C
1-2 cm
D
7-8cm
Slide 8 - Quiz
Opvallend veel zweten, spierkrampen, overgeven en misselijkheid zijn symptomen voor het
A
Herkennen van onderkoeling
B
Voorkomen van hittestuwing
C
Voorkomen van onderkoeling
D
Herkennen van hittestuwing
Slide 9 - Quiz
Een persoon die onderkoelt is stopt met rillen. Betekent dat dat het weer beter met hem gaat?
A
Ja
B
Nee
Slide 10 - Quiz
Welke bloeding is het meest gevaarlijk?
A
Een slagaderlijke bloeding
B
Een aderlijke bloeding
C
Bloeding van de haarvaten
Slide 11 - Quiz
Bij een ernstige bloeding leg je een wonddrukverband aan.
A
dit is juist
B
dit is onjuist
Slide 12 - Quiz
Wat gebeurd er bij een aderlijke bloeding?
A
het bloed stroomt gelijkmatig
B
geen druk meer aangetroffen in de aderen
C
A en B zijn juist
D
A enB zijn onjuist
Slide 13 - Quiz
Hoe kun je het beste een flinke bloeding stoppen?
A
lichaamsdeel hoog houden en afdrukken naast de wond
B
lichaamsdeel hoog houden en afdrukken in de wond
C
lichaamsdeel laag houden en afdrukken naast de wond
D
lichaamsdeel laag houden en afdrukken in de wond
Slide 14 - Quiz
Je wordt bij een slachtoffer geroepen. Het slachtoffer is plotseling bewusteloos geraakt. Na ongeveer een minuutje komt hij bij en voelt hij zich steeds verder opknappen. Wat dit slachtoffer mankeert is:
A
Een lichte onderkoeling
B
Een kleine CVA ofwel een TIA
C
Hartstilstand
D
Flauwte
Slide 15 - Quiz
Flauwvallen komt door:
A
Een tijdelijk tekort aan bloedsuikers
B
gebrek aan zelfbeheersing
C
Teveel aan vrouwelijk hormoon
D
een tijdelijk tekort aan zuurstof in de hersenen
Slide 16 - Quiz
als iemand bijkomt na flauwvallen is de beste behandeling:
A
Zo snel mogelijk water laten drinken
B
Rechtop zetten
C
Laten liggen
D
Suikers geven
Slide 17 - Quiz
Signalen van een beroerte zijn
A
zweten, bleek, verwarde spraak
B
verlamde arm, scheve mond, verwarde spraak
C
huilen, verwarde spraak, flauwvallen
Slide 18 - Quiz
4. Bij een anafylactische shock hoort het volgende niet
timer
0:30
A
duizeligheid en flauwvallen
B
ademhalings moeilijkheden
C
bloeddruk stijging
D
opgezwollen gezicht en jeuk
Slide 19 - Quiz
Je bent verplicht om EHBO te verlenen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 20 - Quiz
Moet een EHBO'er in alle gevallen 112 bellen?
A
ja
B
nee
Slide 21 - Quiz
bij verstuiking/kneuzing
A
is bewegen altijd pijnlijk
B
is er altijd een blauwe plek
C
is er altijd zwelling
D
is er altijd gevoetbald
Slide 22 - Quiz
kan jij bepalen of het een breuk of een kneuzing/verstuiking is?
A
nee, bij twijfel arts raadplegen
B
ja, als het s.o. veel pijn heeft is het een breuk
C
ja, door te kijken of het bewogen kan worden
D
nee, het s.o. weet dit zelf wel
Slide 23 - Quiz
Waar is een hydrofiel zwachtel (uit je verbanddoosje) voor bedoeld
A
Om een drukverband aan te leggen bij verstuiking
B
Om mummies in te zwachtelen
C
Voor het vastzetten van een gaasje bij wonden
D
Om gele wonden te bedekken
Slide 24 - Quiz
Bij een brandwond moet je eerst:
A
10-15min spoelen met koud water
B
10-15min spoelen met lauw water
C
10-15 min spoelen met warm water
D
Spoelen?
Slide 25 - Quiz
Een derdegraads brandwond is altijd omgeven door stukken met eerste- en/of tweedegraads brandwonden.