Paragraaf 2.4+2.5 - logistiek

• Economie
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 2

Economie & Ondernemen klas 2

Welkom

Thema 2- Werken in transport en logistiek.

Deze les

• Deze les
• Terugblik vorige les
• H2.4+2.5+opdrachten maken
• Maken poster van opdracht 2.21
• Begrippen opzoeken en invullen
• Turven transportmiddelen
• Afsluiten les en terugblik

Lunchpauze (laat)

Leg je Ipad klaar.

Op de kop.

pauze 11.05

Doelen:

Je kent de begrippen import, export en transit en kunt voorbeelden noemen.

Je weet hoe je een totale voorraad berekent.

Met de kennis die je op hebt gedaan kun je de vragen beantwoorden.

Je weet wat een grondstof/halffabricaat en eindproduct is en kunt hier plaatjes bijzoeken.

Afspraken

• Je bent stil tijdens de quiz
• Geef antwoord wanneer je aan de beurt bent.
• Je doet actief mee

• Andere dingen doen> geen waarschuwing> schrijfstraf.

Weet jij het nog? Pak jij Ipad en doe mee.

Wat houdt transit in?

1. Producten importeren
2. Goederen in een land verkopen
3. Goederen tijdelijk door een land vervoeren
4. Export naar andere landen

Een Nederlandse fabriek levert onderdelen aan een buitenlandse klant. Wat is dit?

1. Import
2. Export
3. Transit
4. Verkoop

Wat betekent import in de handel?

1. Doorgang van goederen
2. Goederen uit een land halen
3. Verkoop van lokale producten
4. Goederen in een land brengen

Een product komt binnen in de haven van Rotterdam en wordt daarna per vrachtwagen vervoert naar Berlijn.

1. Import
2. Export
3. Transit
4. Verkoop

Er komt een lading mandarijntjes binnen vanuit Spanje.

1. Import
2. Export
3. Transit
4. Verkoop

Logistiek

 Het juiste product, in de juiste hoeveelheid, in de juiste staat, op de juiste plaats, op de juiste tijd, bij de juiste klant, tegen de juiste prijs krijgen.

Logistiek: Zo goed en zuinig mogelijk!

Afspraken

• Tijdens de uitleg luister je mee
• Vraag of antwoord? Steek je hand op en wacht op je beurt 

H2.4+2.5

blz. 65  t/m 72

opdracht:  2.19 en 2.20 samen

Zelf: 2.22/2.23/2.24

Klaar: 

Poster maken van opdracht 2.21 (blz. 68/69) 

in PicCollage/Canva          

Begrippen invullen: 79 t/m 81

• infrastructuur (53)
• internationale handel (55)
• transporteren (56)
• transportmiddelen
• externe transportmiddelen
• Import (57)
• Export
• bedrijfskolom (59)
• goederenstroom
• mainport (61)

• transit (61)
• duurzame transportmiddelen(63)
  
• logistiek (65)
• goederenontvangst(66)
• intern transport
• order picking
• extern transport
• opslag
• grondstof (68)
• halffabricaat
• eindproduct

De opdracht

Je gaat onderzoek doen naar de soorten (externe) transportmiddelen in onze omgving.

Je gaat de verschillende transportmiddelen turven.

Je maakt hier een PowerPoint presentatie over.

Opdracht - turven

Je werkt in 4 groepen van 3.

Deze opdracht bestaat uit 2 delen:

Soorten Transport (1 opdracht)

&

Infrastructuur (2 opdrachten)

De opdrachten samen tellen voor 1 cijfer.

Omgeving

4 nuttige plekken:

• Brug Angelslo / Meerdijk (rondweg)
• Industrie terrein bij school
• Tunnel Emmen centrum
• Stoplicht Marke - richting Angelso/ziekenhuis

Turven

• Elk groepje een eigen omgeving
• Karton + potlood/pen+ turfblad
• foto's maken!!!! Wie?!
• 20 min. turven! Om 12.45 terug! 
  Terug:
• Foto's delen in Teams. (groepjes)
• Antwoorden op de vragen samen beantwoorden en opschrijven: delen in Teams.

Ik heb tijdens deze les fijn kunnen samenwerken en alle opdrachten gemaakt.

😒🙁😐🙂😃

Ik sluit deze les af: