2-1 Elektrische energie vervoeren

Energie vervoeren 
(blz. 54)
Benodigheden
- Boek, schrift, iPad
- Pen, potlood, geo
- Rekenmachine


Tassen in
de tassenkast
Telefoons in de telefoontas
Bluetooth 
- AAN
- VPN uit
    SPOORBOEKJE:
- Test bespreken (10 min)
- Lesdoelen (2 min)
- Uitleg (10 min)
- Voorbeeld (4 min)
- Zelf proberen (6 min)
- Zelfstandig werken 
     (15 min)
- Afsluiting (5 min)
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Energie vervoeren 
(blz. 54)
Benodigheden
- Boek, schrift, iPad
- Pen, potlood, geo
- Rekenmachine


Tassen in
de tassenkast
Telefoons in de telefoontas
Bluetooth 
- AAN
- VPN uit
    SPOORBOEKJE:
- Test bespreken (10 min)
- Lesdoelen (2 min)
- Uitleg (10 min)
- Voorbeeld (4 min)
- Zelf proberen (6 min)
- Zelfstandig werken 
     (15 min)
- Afsluiting (5 min)

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Lesdoelen:
  • Leg uit hoe elektrische energie opgewekt wordt?
  • Leg uit wat voor spanning nodig is bij 
       verschillende punten van het 
       elektriciteitsnet?
  • Leg uit hoe een transformator werkt?
  • Bereken de spanning of aantal windingen van een transformator

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Plaats ze in de juiste orde
1
2
3
4
CONDENSOR
GENERATOR
TURBINE
BRANDER

Slide 13 - Drag question

Elektriciteitsnet:
  • Als stroom door een kabel gaat, wordt de kabel warm.
          Energieverlies: minder elektrische engergie over voor 
                                           eindgebruikers
  • Voor de minste energieverlies moet stroom over zo hoog mogelijke spanning vervoerd worden (minder warmte).

Slide 14 - Slide

Elektriciteitcentrale

Transformators



380kV
10kV
230 V

Slide 15 - Slide

Soorten spanning
  • Het lichtnet heeft geen gelijkspanning (zoals in batterijen en accu's) maar wisselspanning (wat voortdurend op en neer gaat/ 50 keer per seconde, frequentie is 50 Hz)

Slide 16 - Slide

Waarom wordt de spanning verhoogd als het over lange afstanden vervoerd wordt?
A
Voor veiligheid
B
Om energieverlies te voorkomen
C
Om een frequentie van 50 hz te krijgen
D
Dat is wat apparaten nodig hebben

Slide 17 - Quiz

Wat is de spanning van de elektriciteit in onze huizen?
A
20 kV
B
380 kV
C
10 kV
D
230 V

Slide 18 - Quiz

Werking van een transformator
Transformator bestaat uit twee spoelen van geisoleerde koperdraad om een weekijzeren kern.
  • Primaire spoel wordt verbonden met het 
       lichtnet, secundaire spoel met het apparaat.
  • Wisselstroom gaat door de primaire spoel, 
       die wordt een elektromagneet.
  • Weekijzere kern wordt hierdoor gemagnetiseerd.

Slide 19 - Slide

Werking van een transformator (2)

  • Gevolg - er ontstaat in de 
secundaire spoel een 
veranderende magneetveld, 
wat een lagere wisselspanning 
opwekt.

Slide 20 - Slide

Hoe zijn de spoelen aan elkaar gekoppeld?
A
Magnetisch
B
Elektrisch

Slide 21 - Quiz

Formule
UsUp=NsNp
      = spanning primaire spoel
      = spanning secundaire spoel
      = aantal windingen
          primaire spoel
      = aantal windingen
          secundaire spoel
Up
Us
Np
Ns

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Zelf proberen (5 blz 60)
timer
4:00

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

             MAAK DE VOLGENDE OPGAVE
            1 t/m 4 (blz 59) en 6, 8 (blz 60)
ALS JE KLAAR BENT: 
timer
15:00
REGELS:
  • Schrijven in je schrift


  • Hulp: je boek
  • Geen overleg (wel muziekje)

  • Over 15 minuten bespreken we de opgaven
Voor extra oefening maak ook opgaven 9

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Lesafsluiting
Elektrische energie wordt opgewekt:
Brander, turbine, generator, condensor

Elektrische energie wordt vervoert naar onze huizen:
380 kV, 10 kV, 230 V

Werking van een transformator

UsUp=NsNp

Slide 32 - Slide

Hoeveel van de inhoud van de les van vandaag begrijp je?
A
niks
B
beetje
C
de meeste
D
alles

Slide 33 - Quiz