H4.3 Kun je meer produceren?

Economie

Ga rustig & stil klaar zitten.

Pak je boek, schrift, rekenmachine en pen/potlood.

Geen jassen en tassen op tafel!
timer
2:00
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Economie

Ga rustig & stil klaar zitten.

Pak je boek, schrift, rekenmachine en pen/potlood.

Geen jassen en tassen op tafel!
timer
2:00

Slide 1 - Slide

Vandaag
Mededeling
H4.3 Kun je meer produceren?
Zelfstandig aan het werk

Slide 2 - Slide

Mededeling
Vrijdag : H4.1 t/m 4.3 controle & nakijken


Volgende week dinsdag SO H4

Slide 3 - Slide

Leerdoelen
  • Ik kan drie redenen noemen waarom bedrijven investeren.
  • Ik kan de afschrijving berekenen.
  • Ik kan het verschil uitleggen tussen mechanisering, robotisering en automatisering.
  • Ik kan uitleggen wat arbeidsproductiviteit is.

Slide 4 - Slide

H4 Goed gemaakt?

Slide 5 - Slide

Milieuschade
Consumptie en productie brengen schade toe aan onze leefomgeving. Deze milieuschade ontstaat door:
  • vervuiling van lucht, water en bodem
  • energieverbruik
  • verbruik van grondstoffen
  • afval.

Leerdoel: Ik kan vier voorbeelden van milieuschade geven.

Slide 6 - Slide

Investeren
Investeren = kapitaalgoederen kopen, zoals een gebouw, machines of een bedrijfsauto.

Door te investeren kunnen bedrijven:
  • sneller produceren
  • goedkoper produceren
  • betere producten maken
  • duurzamer produceren.



Leerdoel: Ik kan drie redenen noemen waarom bedrijven investeren.

Slide 7 - Slide

Steeds minder waard
Machines, vrachtwagens en gebouwen worden in de loop van de tijd minder waard.


Afschrijving = de waardevermindering per jaar.



Leerdoel: Ik kan de afschrijving berekenen.

Slide 8 - Slide

Steeds minder waard
Leerdoel: Ik kan de afschrijving berekenen.

Slide 9 - Slide

Steeds minder waard
Leerdoel: Ik kan de afschrijving berekenen.

Slide 10 - Slide

Sneller en beter produceren
Je kunt investeren in machines en apparaten.


  • Mechaniseren = machines nemen het zware werk van mensen over.
  • Automatiseren = computers en computerprogramma’s sturen de productie aan.
  • Robotisering = een bijzondere vorm van automatisering waarbij bedrijven robots het werk laten doen.



Leerdoel: Ik kan het verschil uitleggen tussen mechanisering, robotisering en automatisering.

Slide 11 - Slide

Mechaniseren | automatiseren | robotisering
Leerdoel: Ik kan het verschil uitleggen tussen mechanisering, robotisering en automatisering.

Slide 12 - Slide

Mechaniseren | automatiseren | robotisering
Leerdoel: Ik kan het verschil uitleggen tussen mechanisering, robotisering en automatisering.

Slide 13 - Slide

Mechaniseren | automatiseren | robotisering
Leerdoel: Ik kan het verschil uitleggen tussen mechanisering, robotisering en automatisering.

Slide 14 - Slide

Hoeveel kun je maken?
Door mechanisering en automatisering stijgt de arbeidsproductiviteit.
Dat is
  • de hoeveelheid producten
  • die een werkende
  • in een bepaalde tijd
  •  kan maken.


Hogere arbeidsproductiviteit betekent:
  • meer produceren met evenveel mensen
 of
  • evenveel produceren met minder mensen.
Hierdoor daalt de kostprijs per product.



Leerdoel: Ik kan uitleggen wat arbeidsproductiviteit is.

Slide 15 - Slide

Nu zelf maken!
H4.3
blz 122 t/m 127
opdracht 1 t/m 17

Zelfstandig aan de slag.
Heb je een vraag? Steek je hand op!
timer
20:00

Slide 16 - Slide