Vragen perron 1

Perron 1 zakelijke teksten
oefenvragen
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Perron 1 zakelijke teksten
oefenvragen

Slide 1 - Slide

Wat is GEEN eigenschap van een nieuwsbericht?
A
objectief
B
dikgedrukte kop en inleiding
C
het doel is overtuigen
D
Plaatsnaam staat in de tekst

Slide 2 - Quiz

Wat is het doel van een nieuwsbericht?
A
amuseren
B
informeren
C
overtuigen
D
instructie geven

Slide 3 - Quiz

Noem zoveel mogelijk kenmerken die je nog kent van een nieuwsbericht

Slide 4 - Open question

Kenmerken
Dikgedrukte kop
Dik of schuingedrukte inleiding
tekst staat in kolommen
Begint met plaatsnaam of naam van het persbureau
Aan het einde van de inleiding staat de verslaggever

Slide 5 - Slide

Wat is waar over het onderwerp
A
minimaal 6 woorden
B
antwoord op de vraag: Waar gaat de tekst over?
C
1-4 woorden
D
Een hele zin

Slide 6 - Quiz

Hoofdgedachte

De belangrijkste zin van de tekst.
Korte samenvatting van de tekst. 

Deelhoofdgedachte: over 1 alinea. 


Onderwerp

- Daar gaat de hele tekst over
- Let op: onderwerp staat lang niet altijd in de titel!
- 1-4 woorden
- Geeft antwoord op de vraag: Waar gaat de tekst over?
Deelonderwerp: over 1 alinea

Slide 7 - Slide

Wat kun je doen bij moeilijke woorden in een tekst?

Slide 8 - Open question

Oplossing moeilijke woorden
Lees eerst de tekst verder. Soms begrijp je het wel zonder het woord te kennen. De tekst kan je ook helpen om achter de betekenis te komen. Je kan het opzoeken in een woordenboek. Je kan het aan iemand vragen. 

Slide 9 - Slide

Welk signaalwoord hoort NIET bij een opsomming?
A
ten eerste
B
ten slotte
C
en
D
omdat

Slide 10 - Quiz

Zoek op in je boekje. Welke signaalwoorden horen bij het tekstverband conclusie?

Slide 11 - Open question

Ik ben te laat, want het personeel van de bussen waren aan het staken.
A
reden
B
mening-argument
C
conclusie
D
oorzaak-gevolg

Slide 12 - Quiz

Ik vind katten leuk, want ze zijn zo zacht en lief.
A
reden
B
mening-argument
C
conclusie
D
oorzaak-gevolg

Slide 13 - Quiz

Ik wilde vandaag vroeg mijn bed uit, maar ik had slecht geslapen.
A
voorbeeld
B
tegenstelling
C
conclusie
D
oorzaak-gevolg

Slide 14 - Quiz

Ik wilde vandaag vroeg mijn bed uit, maar ik had slecht geslapen.
A
voorbeeld
B
tegenstelling
C
conclusie
D
oorzaak-gevolg

Slide 15 - Quiz

Ik zat vanmorgen niet op te letten en daardoor knalde ik vol op een fietser.
A
voorbeeld
B
tegenstelling
C
conclusie
D
oorzaak-gevolg

Slide 16 - Quiz

Ik vind leesgeven heerlijk om te doen. Neem nou de klas 3e. Zij zijn een leuke klas om les aan te geven (meen ik).
A
voorbeeld
B
tegenstelling
C
conclusie
D
oorzaak-gevolg

Slide 17 - Quiz