Grammar chpt 1 Stepping Stones

Week 43 AH1D
woensdag:
*korte herhaling grammar chpt. 1
*maken oefentoets (eerst samen kijken naar vragen!!)
*bespreken oefentoets

donderdag:
*listening and reading exercises
*leren voor de toets
Vrijdag: TOETS HOOFDSTUK 1
1 / 31
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Week 43 AH1D
woensdag:
*korte herhaling grammar chpt. 1
*maken oefentoets (eerst samen kijken naar vragen!!)
*bespreken oefentoets

donderdag:
*listening and reading exercises
*leren voor de toets
Vrijdag: TOETS HOOFDSTUK 1

Slide 1 - Slide

Week 43 A1C
di:
*korte herhaling grammar chpt 1
*maken stencil present simple + reading ex
*bespreken stencil present simple

wo:
*possessive adjectives
*reading and listening exercises
*speaking exercises (using stones p.84)

Slide 2 - Slide

1.TAS VOORAAN IN DE KLAS, ALLEEN PEN NODIG
2.Je schrijft je voor- EN achternaam en klas op het antwoordenblaadje.
3.Dyslectieverklaring? Schrijf een D erbij!
4.Zodra ik begin met uitdelen van de toets, is het helemaal stil! Schrijf je versie op de toets.
5.Je schrijft niet op het toetsblaadje zelf!
6.IK BEANTWOORD GEEN VRAGEN TIJDENS DE TEST
7.TOETS BEGINT MET EEN LUISTERFRAGMENT...
8.Klaar? Je krijgt wordsearch/puzzel van me

Slide 3 - Slide

GRAMMAR CHPT 1 Stepping Stones
*present simple
*personal pronouns subject/object
*interrogative pronouns
Vwo: *possessive pronouns

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

FEITEN
GEWOONTES/
HOBBIES
REGELMAAT

Let op woordjes als...
always
sometimes
often etc

I live in France.
He plays the piano.
We eat pizza every Friday.
 

Slide 6 - Slide

Stepping Stones Chapter 1 page 77

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Uitleg ...

Slide 9 - Slide

Uitleg ...
Een persoonlijk voornaamwoord gebruiken we in plaats van een zelfstandig naamwoord (een persoon, een dier, of een ding)...

Het meisje loopt - Zij loopt         The girl walks -  She walks
De kat slaapt -  Hij/het slaapt      The cat sleeps - It sleeps

Slide 10 - Slide

Object pronouns
(persoonlijke voornaamwoord als lijdend of meewerkend voorwerp)
Hij houdt van mij = he loves me
Zij geeft hem koekjes = She gives him biscuits

Slide 11 - Slide

me = mij
you = jou
him= hem
her = haar
it = het
us = ons
you = jullie
them = hun/hen

Slide 12 - Slide

object pronouns: vaak achteraan de zin of gelijk achter het ww

Slide 13 - Slide

Interrogative pronouns = vragende voornaamwoorden

Slide 14 - Slide

Examples (Voorbeelden)
What are your hobbies?
When will you come to school?
Who is that girl?
Where can I find the toilets?
Which colour do you like? Blue or Green?
Why are you crying?
How do you spell your name?

Slide 15 - Slide

   Possessive adjectives

Slide 16 - Slide

Van wie is het?
het is mijn rugtas
it is my backpack

het is haar boek
it's her book

my / your / his / her / its / our / your / their

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video


A
it's her dog
B
it's his dog
C
it's my dog

Slide 19 - Quiz


A
these are my dogs
B
these are your dogs
C
these are her dogs

Slide 20 - Quiz


A
it's our dog
B
it's his dog
C
it's her dog

Slide 21 - Quiz


A
these are our dogs
B
these are their dogs
C
these are your dogs

Slide 22 - Quiz


A
his
B
their
C
my

Slide 23 - Quiz


A
her
B
his
C
your

Slide 24 - Quiz


A
our
B
his
C
my

Slide 25 - Quiz


A
our
B
their
C
her

Slide 26 - Quiz


A
their
B
her
C
his

Slide 27 - Quiz


A
her
B
my
C
his

Slide 28 - Quiz


A
her... his
B
our... my
C
their... their

Slide 29 - Quiz


A
my
B
our
C
her

Slide 30 - Quiz

GO FOR IT!

Slide 31 - Slide