werkwoordspelling 2.8 + 3.8

1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Spelling 2.8 en 3.8

Slide 2 - Slide

Vorige les: persoonsvorm t.t.

Slide 3 - Slide

Vorige les:

PV t.t.

Slide 4 - Slide

ik - vorm

ik + t

ik + t




hele werkwoord

hele werkwoord

hele werkwoord

Slide 5 - Slide

Vul de juiste vervoeging in van het ww. zakken (t.t.).


Door het kleine foutje ......... de leerling voor het examen.

Slide 6 - Open question

Vul de juiste vervoeging in van het ww. gebruiken (t.t.).


............. jij ook die ene shampoo?

Slide 7 - Open question

Vul de juiste vervoeging in van het ww. verrassen (t.t.).


Mijn ouders ..........mijn broertje voor zijn verjaardag.

Slide 8 - Open question


Van rennen ..............(worden t.t.) ik altijd erg moe.

Slide 9 - Open question


Anna ...........(worden t.t.) ook altijd moe van rennen.

Slide 10 - Open question

Doel van deze les
  • de persoonsvorm in de verleden tijd goed schrijven
  •  weten wat sterke en zwakke werkwoorden zijn
  • het voltooid deelwoord
  • splitsbare werkwoorden

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Stam van een werkwoord

hele werkwoord - en

Slide 13 - Slide

hele werkwoord - en
hele ww.   -en            stam

fietsen                          fiets
lopen                             lop
leven                              lev

Slide 14 - Slide

hele werkwoord - en
hele ww.   -en            stam                         ik-vorm 

fietsen                          fiets                          fiets
lopen                             lop                             loop
leven                              lev                             leef

Slide 15 - Slide

Wat is de stam van DURVEN?

Slide 16 - Open question

Wat is de ik-vorm van DURVEN?

Slide 17 - Open question

ik - vorm + de / te

ik - vorm + de / te

ik - vorm + de /te




ik - vorm + den / ten

ik - vorm + den / ten

ik = vorm + den / ten
laatste letter stam

't ex-kofschip

ja - te(n)
nee - de(n)

Slide 18 - Slide

laatste letter stam

't ex-kofschip

ja - te(n)
nee - de(n)

Slide 19 - Slide

PV v.t.
Door het kleine foutje ......... (zakken v.t.) de leerling voor het examen.
laatste letter stam

't ex-kofschip

ja - te(n)
nee - de(n)

Slide 20 - Slide

PV v.t.
Door het kleine foutje ......... (zakken v.t.) de leerling voor het examen.
laatste letter stam

't ex-kofschip

ja - te(n)
nee - de(n)
stam = zakk

't kofschip

ja = ik-vorm+te(n)
           zak     +te

Slide 21 - Slide

PV v.t.
............. (gebruiken v.t.) jij vroeger ook die ene shampoo?
laatste letter stam

't ex-kofschip

ja - te(n)
nee - de(n)

Slide 22 - Slide

PV v.t.
............. (gebruiken v.t.) jij vroeger ook die ene shampoo?
laatste letter stam

't ex-kofschip

ja - te(n)
nee - de(n)
stam = gebruik

't kofschip

ja = ik-vorm+te
        gebruik+te

Slide 23 - Slide

PV v.t.
Ik ................. (deinzen) er niet voor terug moeilijke opgaven te maken.
laatste letter stam

't ex-kofschip

ja - te(n)
nee - de(n)

Slide 24 - Slide

PV v.t.
Ik ................. (deinzen) er niet voor terug moeilijke opgaven te maken.
laatste letter stam

't ex-kofschip

ja - te(n)
nee - de(n)
stam = deinz

't kofschip

nee = ik-vorm +de
            deins     +de

Slide 25 - Slide

De wedstrijd is te laat _____. (starten)

Slide 26 - Open question

In de tent naast ons werd de hele nacht _____. (snurken)

Slide 27 - Open question

We hebben gisteren worstjes _____. (braden)

Slide 28 - Open question

Björn heeft geld _____ van zijn vriend. (lenen)

Slide 29 - Open question

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

splitsbare werkwoorden

Slide 32 - Slide

Ik ________ mijn gordel ____ in de auto.
(vastmaken)

Slide 33 - Open question

Hij _________ Joeri ______ om te blijven.
(overhalen)

Slide 34 - Open question

Maken: les 2.8 spelling - opd. 3 t/m 6 
les 3.8 spelling - opd. 1 + 2b + 6
timer
15:00

Slide 35 - Slide

begrepen?
Opdracht 6a goed gemaakt?

Slide 36 - Slide

Afsluiting
  • stam = nodig voor?
  • Huiswerk: les 2.8 opd. 3 t/m 6 afmaken
  • Volgende les: les 3.8 - voltooid deelwoord

Slide 37 - Slide