4.5 - van balans naar balans

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

lesdoelen

• Je kunt financiële feiten op de balans verwerken
• Je kunt financiële feiten op de resultatenrekening verwerken

balansmutaties

• een balansmutatie is een verandering op de balans.
• de balans is altijd in evenwicht
• daarom moeten er minimaal 2 veranderingen plaatsvinden

• Inkoop
  

• contant                             Kas neemt af
• via de bank                      Banktegoed neemt af, bankschuld neemt toe
• op rekening                     Crediteuren neemt toe

Wat kopen we in?

• goederen                         Voorraad neemt toe
• inventaris                         Inventaris neemt toe
• machines                         Machines neemt toe

• Verkoop
  

• contant                             Kas neemt toe
• via de bank                      Banktegoed neemt toe, bankschuld neemt af
• op rekening                     Debiteuren neemt toe

Wat verkopen we?

• goederen                         Voorraad neemt af
• inventaris                         Inventaris neemt af
• machines                         Machines neemt af

Betaling aan

• Crediteuren               Crediteuren neemt af
• Kosten                          Eigen vermogen neemt af
• Voorraad                      Voorraad neemt toe
• Inventaris                     Inventaris neemt toe

Betaling via:

• Kas                                Kas neemt af
• Bank                             Banktegoed neemt af, bankschuld neemt toe

Betaling van

• Debiteuren                Debiteuren neemt af

Betaling via:

• Kas                                Kas neemt toe
• Bank                             Banktegoed neemt toe, bankschuld neemt af

Mutaties winst-en-verliesrekening

• de winst-en-verliesrekening wordt gebruikt op het moment dat er kosten worden gemaakt of opbrengsten worden behaald.

Een bedrijf verkoopt contant goederen voor €550 de inkoop was €400.
Geef de mutaties op zowel de balans als winst-en-verliesrekening.

Balansmutatie

Debet

Kas neemt toe met € 550

Voorraad neemt af met € 400

Credit

Eigen vermogen neemt toe 

met € 150

Winst-en-verliesrekening

kosten

Inkoopwaarde € 400

opbrengsten

Omzet € 550

Een bedrijf heeft een banklening afgelost (€5.500) via de bank.
Geef de mutaties op zowel de balans als winst-en-verliesrekening.

Balansmutatie

Debet

Bank neemt af met € 5.500

Credit

Lening neemt af met € 5.500

Winst-en-verliesrekening

kosten

opbrengsten

Een bedrijf koopt op rekening voor €150 inventaris.
Geef de mutaties op zowel de balans als winst-en-verliesrekening.

Balansmutatie

Debet

Inventaris neemt toe met 

€ 150

Credit

Crediteuren neemt toe met 

€ 150

Winst-en-verliesrekening

kosten

opbrengsten

Een bedrijf heeft €100 aan crediteuren overgemaakt per bank.
Geef de mutaties op zowel de balans als winst-en-verliesrekening.

Balansmutatie

Debet

Bank neemt af met € 100

Credit

Crediteuren neemt af met 

€ 100

Winst-en-verliesrekening

kosten

opbrengsten

Een bedrijf heeft €200 aan schoonmaakkosten overgemaakt per bank.
Geef de mutaties op zowel de balans als winst-en-verliesrekening.

Balansmutatie

Debet

Bank neemt af met € 200

Credit

Eigen vermogen neemt af met € 200

Winst-en-verliesrekening

kosten

Schoonmaakkosten € 200

opbrengsten

Per bank wordt er €250 overgemaakt van debiteuren.
Geef de mutaties op zowel de balans als winst-en-verliesrekening.

Balansmutatie

Debet

Bank neemt toe met € 250

Debiteuren neemt af met 

€ 250

Credit

Winst-en-verliesrekening

kosten

opbrengsten

Opgave 1 en 2 maken

Samen nabespreken

maken opdrachten

Opgave 3 (samen)

lesdoelen

• Je kunt financiële feiten op de balans verwerken
• Je kunt financiële feiten op de resultatenrekening verwerken