5.1 Bewegen 2K Nova - Bewegingen vastleggen

Bewegen 
Hoofdstuk 5 - 2 Kader
Paragraaf 5.1 - Bewegingen vastleggen
Docent: S.L. Kramer
1 / 17
next
Slide 1: Slide
naskNatuurkunde / Scheikunde+1Middelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Bewegen 
Hoofdstuk 5 - 2 Kader
Paragraaf 5.1 - Bewegingen vastleggen
Docent: S.L. Kramer

Slide 1 - Slide

2 Kader
Hoofdstuk 5 Bewegen

  1. Bewegingen vastleggen
  2. Gemiddelde snelheid
  3. Versneld - eenparig - vertraagd
  4. Remmen en botsen

Slide 2 - Slide

2K - 5.1 Bewegingen vastleggen
LEERDOELEN

  • Je kunt uitleggen wat je op een foto ziet.
  • Je kunt uitleggen hoe je een stroboscopische foto maakt.
  • Je kunt een afstand-tijdtabel maken van een beweging.
  • Je kunt een afstand-tijddiagram tekenen van een afstand-tijdtabel.

Slide 3 - Slide

2K - 5.1 Bewegingen vastleggen
Begrippen

  • Stroboscopische foto
  • Stroboscopische lamp
  • afstand-tijddiagram

Slide 4 - Slide

2K - 5.1 Bewegingen vastleggen
Introductie

Veel bewegingen verlopen zo snel dat je ze met het blote oog niet goed kunt volgen. Maar soms willen mensen toch graag weten hoe zo’n beweging verloopt. Hoogspringers en turners kunnen die informatie bijvoorbeeld gebruiken om hun prestaties te verbeteren. Daarom zijn er verschillende manieren bedacht om bewegingen vast te leggen en te analyseren.

Slide 5 - Slide

2K - 5.1 Bewegingen vastleggen
Video-opname
Je kunt een beweging vastleggen door het bewegende voorwerp te filmen met een videocamera. In de camera wordt dan een video-opname opgeslagen: een serie beelden die met korte tussenpozen zijn gemaakt. Veel videocamera’s maken opnames van dertig beelden per seconde. De tijd tussen twee opeenvolgende beelden is 1/30 s (≈ 33 ms).

Slide 6 - Slide

2K - 5.1 Bewegingen vastleggen
Stroboscopische foto
Je kunt een beweging ook vastleggen door een stroboscopische foto te maken. Dat is een lamp die met regelmatige tussenpozen een korte lichtflits geeft. 

Elke keer dat de lamp een lichtflits geeft, wordt een momentopname van de beweging vastgelegd. Alle momentopnames komen samen op één foto terecht. Je kunt eenvoudig aflezen op welke plaats een voorwerp zich op ieder moment bevindt.
Die verschillende plaatsen vormen een aaneengesloten lijn: de baan.


Slide 7 - Slide

2H - 5.1 Bewegingen vastleggen

Slide 8 - Slide

2K - 5.1 Bewegingen vastleggen

Slide 9 - Slide

2K - 5.1 Bewegingen vastleggen
Een plaats-tijdtabel
Om de rechtlijnige beweging van de rollende bal te analyseren, kun je een plaats-tijdtabel maken. De gegevens voor zo’n tabel haal je uit een video-opname of een stroboscopische foto. 
• met welke tussenpozen de momentopnames zijn gemaakt;
• hoe groot de afstanden op de beelden in werkelijkheid zijn.

Slide 10 - Slide

2H - 5.1 Bewegingen vastleggen

Slide 11 - Slide

2K - 5.1 Bewegingen vastleggen
tijd (s)
plaats (cm)
A
0
0
B
0.5
3
C
1.0
10
D
1.5
21
E
2.0
F
2.5

Slide 12 - Slide

2K - 5.1 Bewegingen vastleggen
Een plaats-tijddiagram
Met de gegevens in een plaats-tijdtabel kun je een grafiek van de beweging tekenen. Zo’n grafiek wordt een plaats-tijddiagram of (x,t)-diagram genoemd. De letter x staat hier voor plaats en de letter t voor tijd.  Uit een (x,t)-diagram kun je bij elk tijdstip de bijbehorende plaats aflezen, en omgekeerd.
Zo’n diagram maak je als volgt:
1 Teken een assenstelsel, met de tijd langs de horizontale as en de afstand langs de verticale as.
2 Teken de gegevens uit de tabel als punten in het assenstelsel.
3 Teken een lijn die zo goed mogelijk aansluit bij de meetpunten. Dat kan een rechte of een kromme lijn zijn.



Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

2K - 5.1 Bewegingen vastleggen
Afgelegde afstand
Op een plaats-tijddiagram of (x,t)-diagram kun je de afgelegde afstand s aflezen. Op het (x,t)-diagram van een rollende bal lees je af dat de bal na 2,0 s 37 cm gerold heeft.

Je noteert op welke plaats de beweging is begonnen en op welke plaats de beweging is geëindigd. Het verschil tussen die twee waarden is de afgelegde afstand. De plaats waar de beweging begonnen is, noem je het referentiepunt voor de beweging. Je berekent de afgelegde afstand ten opzichte van dat referentiepunt. De plaats van het eindpunt (80 cm) is dan de afgelegde afstand.
Soms kun je op een (x,t)-diagram de afgelegde afstand niet aflezen. Voorbeeld?



Slide 15 - Slide

2K - 5.1 Bewegingen vastleggen
LEERDOELEN

• Je kunt uitleggen op welke twee manieren je beweging kunt vastleggen.
• Je kunt benoemen welke twee grootheden je moet weten om uit een video-opname of een stroboscopische foto de gegevens voor een plaats-tijddiagram te halen.
• Je kunt een plaats-tijdtabel invullen.
• Je kunt op een plaats-tijddiagram of (x,t)-diagram bij een tijdstip de bijbehorende plaats aflezen en omgekeerd.

Slide 16 - Slide

2K - 5.1 Bewegingen vastleggen
Huiswerk

  • Maken vragen 1 tm 9 online
  • Lezen paragraaf 5.2 - gemiddelde snelheid

Slide 17 - Slide