3 samenvatting K

Welkom!
Ga zitten naast iemand met wie je kunt werken
Pak je chromebook en rekenmachine
Ga naar lessonup.app
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Ga zitten naast iemand met wie je kunt werken
Pak je chromebook en rekenmachine
Ga naar lessonup.app

Slide 1 - Slide

Wat verwacht ik van jullie?
Jullie zijn stil als ik uitleg geef
Je steekt je hand op als je iets te vragen hebt
"Gezellige" vragen en opmerkingen bewaar je tot de laatste 5 minuten van de les.

Slide 2 - Slide

Hoofdstuk 3 - De winkel in
3.1 Winkelen
3.1 Winkelen
3.3 Kijk op cijfers
3.5 Een kijkje achter de schermen
3.4 Vakkenvullen en ander werk
3.2 Tel uit je winst
3.6 Groen winkelen

Slide 3 - Slide


  • Deel oefentoets via LessonUp
  • 3.6 nakijken
  • Zelf leren voor de toets


Wat gaan we vandaag doen?

Slide 4 - Slide

Stamp in je hoofd/zeg 100x op...
Omzet
Inkoopwaarde van de omzet  -
Brutowinst                                      =
Bedrijfskosten                               -
Nettowinst                                      =
... plak dit op je slaapkamerdeur
of maak er een liedje van... wat voor jou werkt!

Slide 5 - Slide

Welke 4 P's hebben we?
  • Product
  • Plaats
  • Promotie
  • Prijs

Slide 6 - Slide

Peter heeft een webwinkel. In de krant leest hij dat de omzet van webwinkels met 86% is gestegen. Hij berekent zijn eigen omzetstijging. Leg uit waarom het nuttig is om bedrijfsgegevens in procenten uit te drukken.

Slide 7 - Open question

Peter berekent zijn eigen omzetstijging in procenten. Leg uit waarom het nuttig is om bedrijfsgegevens in procenten uit te drukken.
timer
1:00

Slide 8 - Open question

Peter had vorig jaar een omzet van € 220.000. Hij verwacht dat zijn omzet dit jaar € 380.000 wordt. Bereken met hoeveel procent zijn omzet dan stijgt.
A
42,1%
B
57,9%
C
72,7%
D
157,9%

Slide 9 - Quiz

Als je bedrijfskosten hoger zijn dan je omzet, maak je
A
Winst
B
Verlies

Slide 10 - Quiz

Een bedrijf met een hoge omzet, kan wel/niet verlies maken
A
Wel
B
Niet

Slide 11 - Quiz

Bij een stijging van de arbeidsproductiviteit wordt er evenveel geproduceerd in minder uren
A
Juist
B
Niet juist

Slide 12 - Quiz

Bij een stijging van de arbeidsproductiviteit wordt er meer geproduceerd in hetzelfde aantal uren
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Een banketbakker wil de arbeidsproductiviteit van zijn medewerkers verhogen. Op welke manier kan hij dat doen?
A
door meer medewerkers aan te nemen
B
door het werk voor de mw meer af te wisselen
C
door te investeren in apparatuur

Slide 14 - Quiz

Stef maakt elke dag 26 taarten. Hij werkt 4 uur per dag aan de taarten. Bereken de arbeidsproductiviteit van Stef per uur. Schrijf je berekening op.
timer
1:00

Slide 15 - Open question

Milo eet chips uit een schaaltje. De chips die hij eet zijn een...
A
bedrijfskolom
B
eindproduct
C
grondstof

Slide 16 - Quiz

De aardappelen waar je chips van maakt, zijn een
A
bedrijfskolom
B
eindproduct
C
grondstof

Slide 17 - Quiz

Elk bedrijf zorgt dat het product iets meer waard wordt. Dat noem je de
A
opbrengst
B
toegevoegde waarde
C
waardestijging

Slide 18 - Quiz

Winkeliers die plastic flesjes in hun.... hebben, moeten deze ook inzamelen.
A
assortiment
B
bedrijfskolom
C
recycling

Slide 19 - Quiz

Statiegeld is hetzelfde als recycling
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz

Glas wordt ingezameld voor recycling
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

Door recycling wordt er minder afval verbrand
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

In een supermarkt werden er voor 1 juli gemiddeld 420 flessen per week ingeleverd. Na 1 juli was dat 630 per week. Bereken de procentuele stijging.

Slide 23 - Open question

Huiswerk nakijken
Paragraaf 2.6 nakijken

Antwoorden staan op Magister 
ELO - Bronnen - Economisch bekeken

Klaar: ga dan oefenen met test-jezelf

Slide 24 - Slide

Toets
Op je chromebook maken

Lees teksten in je boek
Oefen online met 
- test jezelf
- rekentrainer
- flitskaarten

Slide 25 - Slide