"Mettre= zetten,leggen
je mets= ik zet,leg
tu mets= jij zt.legt
il,elle,on met, hij,zij men...
nous mettons= wij zetten,leggen
vous mettez =jullie ,u ..
ils,elles mettent= zij ...
(mettre= ook; aantrekken/kleding)
Passé composé
J'ai mis= ik heb gezet,gelegd
tu as mis
il,elle,on a mis
nous avons mis
vous avez mis
ils,elles ont mis