Superheld 24-25

• Mentorles
• Basisschool
• Groep 8

SUPERHELD

introductie

Lesdoelen

• Ik weet welke superheldvaardigheden er zijn 
• Ik kan bij superheldvaardigheden situaties bedenken
• Ik weet welke superheldvaardigheden ik bezit  en welke niet of minder

Er zijn veel vaardigheden nodig om van school, thuis en later je werk een succes te maken. Er zijn vaardigheden die je daarbij helpen, deze noemen we Superheldvaardigheden.

Denk aan het kunnen plannen van taken en het in orde hebben van benodigde materialen en het goed kunnen uitleggen wat jij denkt en wil. 

Uitleg

plan en organiseer

Bedenk vooraf wat je precies moet doen, hoeveel tijd je daarvoor hebt en wat je daarbij nodig hebt. Maak lijstjes en breng daarin prioriteiten aan. Verdeel het werk over de

beschikbare tijd. Start op tijd en laat je niet afleiden

door dingen die niet belangrijk zijn!

maak de juiste keuzes

Denk goed na over de keuzes die je hebt: Met wie ga je samenwerken? Is dat vooral gezellig of vullen jullie elkaar juist goed aan en kom je zo tot goede resultaten? Welk taakje doe je eerst? Ga je eerst leuke dingen doen of doe je juist eerst wat belangrijk is? Bedenk ook goed wat het gevolg is van de keuzes die je maakt en stel zo nodig je plan bij.

gebruik je kennis in nieuwe situaties

Als je iets nieuws geleerd hebt, probeer het dan meteen toe te passen, het liefst in zoveel mogelijk verschillende situaties. Dan blijft wat je geleerd hebt beter hangen, maar je kennis neemt ook toe.

ontdek het probleem

Als iets niet lukt, is het handig om te ontdekken wat er precies mis gaat.

Dan kun je je plan bijstellen. Probeer altijd vooraf, tijdens en na je werk te kijken waar het probleem zit, zodat je er iets van kunt leren!

Belangrijke zaken eerst

Pak de spullen die je nodig hebt. Leg spullen die je niet nodig hebt weg, zodat ze je niet kunnen afleiden. Maak

een plan (bedenk wat je gaat doen, hoe je dat gaat

doen, met wie je het gaat doen) en ga zo snel mogelijk aan de slag.

Let op je toerenteller

Geef tijdig aan als mensen jouw grenzen overgaan, als

je voelt dat je boos wordt, of verdrietig. Dan kunnen

mensen nog wat veranderen aan hun gedrag

en voorkom jij dat je heel erg boos wordt en ontploft.

Let er ook op dat je zelf de grenzen van anderen

respecteert. Dan werk je prettig samen.

zet door

Soms wil je liever opgeven als iets lastig voor je is. Maar je kunt ook hulp vragen, doorgaan met oefenen of kijken hoe een ander het doet. Soms krijg je dan een geweldig idee hoe iets beter kan. Geef nooit op! Succesvolle mensen blijven bij hun taak tot deze is afgerond. Maar als het niet lukt op de manier zoals jij het aan het doen bent, kies dan een plan B!

zorg voor evenwicht

Zorg er altijd voor dat er evenwicht is: evenwicht tussen ontspanning en inspanning, tussen jouw inbreng en die van anderen, tussen verschillende soorten taken, tussen

plaatjes en tekst etc. 

streef naar anuwkeurigheid

Probeer je werk zo goed mogelijk te doen. Check of je niets vergeten bent of per ongeluk fout hebt gedaan. Is er wel een foutje ingeslopen, dan is dat geen ramp. Daar leer je immers weer van. Maar als je zorgvuldig bent, kun je fouten voorkomen.

denk creatief en flexibel

Soms kun je maar één oplossing bedenken, maar als je die uitprobeert, blijkt die niet te werken. Dan is het fijn als je creatief kunt denken. Probeer dus eens een andere manier. Dan stap je over op plan B! Heel veel ideeën bedenken is daarbij van belang. Bedenk dan nog niet of het een goed idee is. Dat doe je pas een stap later!

Bespreek klassikaal de 11 Executieve Functies. Bespreek ze met leerlingen.

Vragen die je kan stellen zijn:

- Welke ken je al?

- Welke ken je nog niet?

- Welke zijn, denk jij, het belangrijkst op school?

Als ik fouten heb gemaakt in mijn werk, kijk ik altijd even wat ik fout heb gedaan, zodat ik er van kan leren.

Soms zit ik teveel te kletsen, terwijl ik eigenlijk aan mijn werk moet.

Je doet dit samen met je groepje.

Ieder groepje krijgt een poster met daarop alle vaardigheden.

Je krijgt kaartjes met situaties. 

Bij welke vaardigheid hoort deze situatie?

Waren jullie het overal over eens?

Kan een kaartje op meerdere vaardigheden liggen?

Zijn alle vaardigheden strikt gescheiden? Of is er ook wel wat overlap (denk aan een schilderspalet)?

Welke woorden vinden jullie moeilijk en kunnen we met voorbeelden verduidelijken ?

Zijn alle woorden/begrippen op dit moment duidelijk genoeg om ermee te kunnen werken?

vragen

Leg een ster bij de vaardigheid waar jij heel goed in bent

en een plant bij een vaardigheid waar jij nog in wil groeien.

Hoe weet je of je ergens goed in bent? Kun je dat toelichten met een voorbeeld?

Is jouw keuze wat je zelf vindt of wat je anderen hoort zeggen?

vragen

Waar loop je precies tegen aan en heb je last van? Heb je voorbeelden van situaties waarin het wel goed gaat? Vergelijk jouw keuze eens met hoe dingen buiten school gaan? Is dat anders? Kun je iets op een andere plek bijvoorbeeld wél?

Denk je dat je er beter in kunt worden? En hoe zou dat eruitzien?

vragen

Maak een mindmap over de categorie waar je in wil groeien

Leg bij elke vaardigheid wat het je zou opleveren als je er beter in wordt

Ga met zijn tweeën in gesprek a.d.h.v. de placemat. 

Kan de ander je niet helpen? Vraag dan aan het andere tweetal in je groepje of ze met jullie mee willen denken.

vul het SMART werkblad in

Bij welke superheldvaardigheid hoort dit filmpje?

Bij welke superheldvaardigheid hoort dit filmpje?

Bij welke superheldvaardigheid hoort dit filmpje?

Bij welke superheldvaardigheid hoort dit filmpje?

Bij welke superheldvaardigheid hoort dit filmpje?

Bij welke superheldvaardigheid hoort dit filmpje?

Bij welke superheldvaardigheid hoort dit filmpje?

SUPERHELD

introductie