1C - wo. 22/11/2023 en 29/11/2023

1C - wo. 22 + 29/11 2023
1.                                       - is iedereen er? 
2.  Hfd. 2 "Oh, c'est bon!
3.  Eb. blz. 64: bron B: Bon appétit!
4.  Eb. blz. 70: bron C: Phrases clés
4.  uitleg bron D: ww op -er
5.   opdr. 1 t/m 19 maken
1 / 28
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

1C - wo. 22 + 29/11 2023
1.                                       - is iedereen er? 
2.  Hfd. 2 "Oh, c'est bon!
3.  Eb. blz. 64: bron B: Bon appétit!
4.  Eb. blz. 70: bron C: Phrases clés
4.  uitleg bron D: ww op -er
5.   opdr. 1 t/m 19 maken

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Ebook. p. 63

Slide 5 - Slide

Ebook
p. 67

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Ebook
p. 70

Slide 8 - Slide

de ww op -er 


 
van regelmatige ww op -er
in de présent

Slide 9 - Slide

de regelmatige werkwoorden die eindigen op -er

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

zingen = chanter
ik zing = ...
A
je chante
B
tu chantes
C
il chante
D
elle chante

Slide 12 - Quiz

zingen = chanter
jij zingt = ...
A
je chante
B
tu chantes
C
il chante
D
elle chante

Slide 13 - Quiz

zingen = chanter
hij zingt = ...
A
je chante
B
tu chantes
C
il chante
D
elle chante

Slide 14 - Quiz

zingen = chanter
zij zingt = ...
A
je chante
B
tu chantes
C
il chante
D
elle chante

Slide 15 - Quiz

zingen = chanter
wij zingen = ...
A
nous chantons
B
vous chantez
C
ils chantent
D
elles chantent

Slide 16 - Quiz

zingen = chanter
jullie zingen / u zingt = ...
A
nous chantons
B
vous chantez
C
ils chantent
D
elles chantent

Slide 17 - Quiz

zingen = chanter
zij (mnl) zingen = ...
A
nous chantons
B
vous chantez
C
ils chantent
D
elles chantent

Slide 18 - Quiz

zingen = chanter
zij (vrl) zingen = ...
A
nous chantons
B
vous chantez
C
ils chantent
D
elles chantent

Slide 19 - Quiz

je danse
tu danses
il danse
elle danse
ik dans
jij danst
hij danst
zij danst

Slide 20 - Drag question

nous dansons
vous dansez
ils dansent
elles dansent
wij dansen
jullie dansen
u danst
ze (mnl) dansen
zij (vrl) dansen

Slide 21 - Drag question

Opdracht - zet in de goede vorm:
1. Je ............................. (parler) français.

Slide 22 - Open question

Opdracht - zet in de goede vorm:
2. Nous ................ (chanter) une chanson.

Slide 23 - Open question

Opdracht - zet in de goede vorm:
3. Tu ...................... (manger) des pommes?

Slide 24 - Open question

Opdracht - zet in de goede vorm:
4. Vous ......................... (aimer) le collège?

Slide 25 - Open question

Opdracht - zet in de goede vorm:
5. Max et Alie ............... (adorer) le collège.

Slide 26 - Open question

Antwoorden:
1. Je  parl (parler) français.
2. Nous  chantons  (chanter) une chanson.
3. Tu  manges  (manger) des pommes
4. Vous  aimez  (aimer) le collège?
5. Max et Alie  adorent  (adorer) le collège.

Slide 27 - Slide

week 47
maken: Hfd. 2 - opdr. 1 t/m 18

leren: Voca A , B , bron C en D - F/N en N/F

Slide 28 - Slide