4.1 Opbloei en macht van de stad herhaling

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo t, mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

4.1 Opbloei en macht van de stad

Rond het jaar 1000 groeiden de opbrengsten in de landbouw snel. Welke is geen oorzaak?

1. De boeren hadden het drieslagstelsel ingevoerd
2. Er werd meer grond bruikbaar gemaakt voor landbouw
3. Er kwamen steeds meer boeren, omdat de mensen in steden ook moesten eten
4. De boeren gebruikten betere werktuigen

Wat is geen gevolg van grotere landbouwopbrengsten?

1. De handel nam toe
2. Mensen trokken van de stad naar het platteland
3. De bevolking groeide
4. Er kwam specialisatie

Waar werden steden als Gent en Brugge rijk door?

1. Grootschalig verbouwen van graan
2. De haringvangst
3. Bier brouwen
4. Het maken van wollen stoffen

Wat was een Hanze?

1. Samenwerking van handelaren uit verschillende steden
2. Samenwerking van ambachtslieden in een stad
3. Samenwerking tussen de landheer en een stad
4. Samenwerking van boeren op het platteland

Wat waren voordelen van het stadsrecht voor de bevolking?

1. Eigen bestuur
2. Vrijstelling van belasting aan de landheer
3. Geen herendiensten
4. Eigen rechtspraak

Wat zijn patriciërs?

1. Het armere deel van de bevolking
2. Mensen die gebonden zijn aan de grond die ze bewerken
3. Mensen die grond in leen kregen na een eed van trouw
4. Rijke burgers die grond en huizen bezitten

Het gilde controleert de kwaliteit en de prijs van de producten die de gildeleden maken.

1. Waar
2. Niet waar

Als een gildelid ziek is, zorgen de andere leden voor hem en zijn gezin.

1. Waar
2. Niet waar

Een boer is een ambachtsman

1. Waar
2. Niet waar

Een timmerman is een ambachtsman

1. Waar
2. Niet waar

Een marktkoopman is een ambachtsman

1. Waar
2. Niet waar