Woche 47

H3 Duits, Woche 47
1 / 18
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

H3 Duits, Woche 47

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Beginopdracht

Je hebt de linkerhelft van de woordjes van A geleerd. 
Maak een der/die/das-tabel in je schrift en verdeel de woordjes daarover: 

Abfall, Mülltrennung, Lawine, Wetter, Hitze, Jahreszeit, Schnee, Temperatur, Umwelt

Slide 3 - Slide

Beginopdracht A-links
der
die
das

Slide 4 - Slide

Beginopdracht

Je hebt de rechterhelft van de woordjes van A geleerd. Corrigeer de fouten (niet alle woordjes zijn fout): 

25 grad --> 25 Grad, brauchen, eichentlig --> eigentlich, 
heiss --> heiß, schön, slecht --> schlecht, warnen, stijgen --> steigen, umweltbewust --> umweltbewusst, verursachen

Slide 5 - Slide

Beginopdracht
Vertaal:
Versie A
Versie B
het seizoen, jaargetijde
de afvalscheiding
het afval
de sneeuw
het weer
de temperaturen
de temperatuur
de hitte
de lawine
het milieu

Slide 6 - Slide

H3a:
Donnerstag (40 Min.)

Beginopdracht
Grammatik C: Aufgabe 6, 7, 8
Montag (40 Min.)

Beginopdracht
Grammatik C:
Aufgabe 6, 7, 8
Toets bespreken
Freitag (40 Min.)

Beginopdracht
LOGO oefenen
Lesen: Aufgabe 4

Slide 7 - Slide

H3d:
Donnerstag (40 Min.)

Beginopdracht
Grammatik C: Aufgabe 6, 7, 8
Wörterliste B
Toets bespreken
Dienstag (80 Min.)

Uitval (studiemiddag)

Slide 8 - Slide

Grammatik C
Onderwerp: Sterke werkwoorden met een e of a in de stam.

Je kent al de vervoegingen voor zwakke werkwoorden. 
- Wat is het ezelsbruggetje?
--> (FE)esttenten
- Wanneer is een werkwoord zwak of juist sterk?
zwak verandert niet, sterk verandert wel (lopen, liep = sterk / voetballen, voetbalde = zwak)

Slide 9 - Slide

Grammatik C
Sterke werkwoorden met een e in de stam:

e/i-Wechsel (--> e/i-wissel) bij du en er/sie/es

--> een korte e (è) verandert in een i (ich helfe, du hilfst, er/sie/es hilft, wir helfen, ihr helft, sie/Sie helfen)

--> een lange e (é) verandert in ie (ich lese, du liest, er/sie/es liest, wir lesen, ihr lest, sie/Sie lesen)

Slide 10 - Slide

Grammatik C
Uitzonderingen:
- bij geben, nehmen en treten krijg je een i ipv ie (ich gebe, du gibst, er gibt / ich nehme, du nimmst, er nimmt / ich trete, du trittst, er tritt) 

- de e blijft hetzelfde bij gehen, stehen & bewegen (ich gehe, du gehst, er geht / ich stehe, du stehst, er steht / ich bewege, du bewegst, er bewegt)

Slide 11 - Slide

Grammatik C
ich
du
er/sie/es
schmelzen
schmelze
nehmen
nimmst
essen
esse
gehen
geht
sprechen
spreche
sehen
siehst

Slide 12 - Slide

Grammatik C
Sterke werkwoorden met een a in de stam:

a/ä-Wechsel (a/ä-wisseling) bij du en er/sie/es

--> een lange of korte a verandert in een ä
(ich falle, du fällst, er/sie/es fällt, wir fallen, ihr fallt, sie/Sie fallen
ich fange, du fängst, er/sie/es fängt, wir fangen, ihr fangt, sie/Sie fangen
ich laufe, du läufst, er/sie/es läuft, wir laufen, ihr lauft, sie/Sie laufen)

Slide 13 - Slide

Grammatik C
ich
du
er/sie/es
erraten
errät
lassen
lasse
saufen
säufst
halten
hält
schlafen
schlafe
tragen
trägst

Slide 14 - Slide

An die Arbeit
- Aufgabe 6, S. 90:
vervoeg de werkwoorden (gewoon met FEesttenten)
- Aufgabe 8, S. 91: 
vervoeg de werkwoorden tussen haakjes en zet ze in de woordzoeker (met de theorie over e/i-Wechsel en a/ä-Wechsel)

Op tijd klaar = verder met Aufgabe 4 (tekst lezen op blz. 88-89)

Slide 15 - Slide

Lesen
Aufgabe 4
S. 88-89

Slide 16 - Slide

Wörterliste B
S. 114

Slide 17 - Slide

Hausaufgaben
- Maken:

- Leren: 

Slide 18 - Slide