This lesson contains 15 slides, with interactive quiz and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
De geslachtsorganen of voortplantingsorganen
De geslachtsorganen
Slide 1 - Slide
Wat klopt NIET over de vagina?
- Door de vagina wordt een kindje geboren.
- De vagina is de plek waar ook urine door naar buiten komt.
- De vagina is heel rekbaar.
Slide 2 - Slide
Zet in de juiste volgorde: van de voorzijde naar de achterzijde bij de vrouw (in de schaamstreek):
Clitoris, poepgat, anus, urinebuis, vagina
Slide 3 - Open question
Leerdoelen
- Je kunt de delen en de functie van het mannelijk
geslachtsorgaan opnoemen en uitleggen.
- Je kunt de kenmerken van zaadcellen en eicellen noemen.
Slide 4 - Slide
wat zijn hormonen?
Hormonen zijn stofjes die je lichaam zelf aanmaakt om andere organen en weefsels aan het werk te zetten of af te remmen. Deze stofjes worden via je bloed vervoert .
Geslachtshormonen zijn:
- testosteron
-oestrogeen, -progesteron
Slide 5 - Slide
hypofyse
In de puberteit produceert de hypofyse hormonen : FSH en LH deze hormonen zetten de eierstokken bij de vrouw en de teelballen bij de man aan het werk.
Slide 6 - Slide
testosteron is o.a. verantwoordelijk voor de secundaire geslachtskenmerken bij een jongen
Testosteron is verantwoordelijk voor de secundaire geslachtskenmerken bij een jongen.
Slide 7 - Slide
voortplantingsstelsel van een man
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
sperma
zaadcellen worden tijdelijk opgeslagen in de bijballen
zaadcellen worden vervoerd door de zaadleiders
zaadblaasjes en de prostaat voegen vocht toe
vocht uit zaadblaasjes bevat voedingsstoffen voor de zaadcellen
vocht en zaad = sperma
Slide 10 - Slide
Zaadlozing
300 a 500 miljoen per lozing
Levensduur: 48 tot 72 uur
Slide 11 - Slide
besnijdenis
• hygiënische reden
OF
• godsdienstige reden
Slide 12 - Slide
Vragen:
- Hoe krijgt een jongen een erectie?
- Wat zijn hormonen?
- Wat is een besneden penis?
Slide 13 - Slide
Leerdoelen
- Je kunt de delen en de functie van het mannelijk
geslachtsorgaan opnoemen en uitleggen.
- Je kunt de kenmerken van zaadcellen en eicellen noemen.