This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Waar wonen de minste mensen?
A
Natte oosten
B
Droge westen
Slide 1 - Quiz
Wat is bevolkingsdichtheid?
A
Hoeveel mensen er wonen in de steden.
B
Hoeveel mensen er wonen op 1 vierkante kilometer.
C
Hoeveel mensen er in Nederland wonen.
D
Hoeveel mensen er in het noorden wonen.
Slide 2 - Quiz
Klik op de afbeelding:
Welke wijk heeft het hoogste geboorte cijfer?
A
Kanaleneiland
B
Leebrug
Slide 3 - Quiz
Push factoren zijn:
A
Alle redenen om naar een gebied of land te gaan.
B
Alle redenen om weg te gaan uit een gebied of land.
Slide 4 - Quiz
economische migratie
sociale migratie
ecologische migratie
politieke migratie
Slide 5 - Drag question
Push of pull?
'Oorlog en onderdrukking'
A
push factor
B
pull factor
Slide 6 - Quiz
hh 2.5
Slide 7 - Slide
Wat is het geboortecijfer?
A
Hoeveel baby er geboren worden.
B
Hoeveel vrouwen kinderen krijgen.
C
Aantal geboortes per 1000 inwoners.
D
Het totaal aantal geboortes in een land.
Slide 8 - Quiz
Het geboortecijfer - sterftecijfer =
A
Geboorteoverschot
B
Totale immigratie
C
Totale onzin
D
Vestigingsoverschot
Slide 9 - Quiz
In de afbeelding staan drie bevolkingsdiagrammen van Nederland van 1950, 2015 en 2060 (prognose). De bevolkingsdiagrammen staan in willekeurige volgorde.
Sleep de jaartallen naar de juiste bevolkingsdiagram:
1950
2015
2060
Slide 10 - Drag question
Sleep uit uitspraken over natuurlijke bevolkingsgroei naar de correcte fase van het demografisch transitiemodel.
Weinig tot geen groei
Weinig tot geen groei
Groei neemt af
Langzame afname
Bevolkingsexplosie
Slide 11 - Drag question
Verbind de bevolkingsdiagrammen met de plek in het Demografische Transitiemodel
Slide 12 - Drag question
Wat is bevolkingsspreiding?
A
De manier waarop mensen over een gebied zijn verdeeld