P5-les1-Sociale ongelijkheid en macht



    Welkom bij MAW !!!
1 / 18
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson



    Welkom bij MAW !!!

Slide 1 - Slide

Wat weten we nog van vorig jaar?
Wat zijn de 3 soorten van sociale ongelijkheid?

Wat is sociale mobiliteit?

Wat zijn de 4 soorten van machtsbronnen?

Slide 2 - Slide

Wat willen we vandaag bereiken?
- Je weet welke toetsen je dit jaar moet maken.
- Je maakt (opnieuw) kennis met de kernconcepten sociale ongelijkheid en macht.
- Je weet wat de 3 soorten van sociale ongelijkheid zijn.
- Je weet wat de 4 soorten van machtsbronnen zijn.
- Je snapt wat sociale mobiliteit, sociale stratificatie, positieverwerving en positietoewijzing is.


Slide 3 - Slide

Welke toetsen hebben we dit jaar?

Slide 4 - Slide

KERNCONCEPT Macht (1)
Het vermogen om                           in te zetten om bepaalde                             te bereiken en de handelingsmogelijkheden van anderen te                    of te                   .
hulpbronnen
doelstellingen
vergroten
beperken

Slide 5 - Drag question

KERNCONCEPT Sociale ongelijkheid (1)
Een situatie waarin                       tussen mensen in al dan niet                         kenmerken, consequenties hebben voor hun maatschappelijke               en leiden tot een ongelijke                    van schaarse en hooggewaardeerde            , van waardering en                                            .
verschillen
aangeboren
zaken
verdeling
positie
behandeling

Slide 6 - Drag question




Sociale ongelijkheid

- al dan niet aangeboren kenmerken ...
- die consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie 
- ongelijke verdeling van schaarse en hooggewaardeerde zaken 
- ongelijke verdeling van waardering en behandeling.

Slide 7 - Slide

Welke soort sociale ongelijkheid?
- Ongelijke verdeling van macht

- Ongelijke verdeling van bezit 
(schaarse en hoog gewaardeerde zaken)

- Ongelijke verdeling van status 
(waardering of ongelijke behandeling)

Slide 8 - Slide

Sociale mobiliteit
Sociale stratificatie
Positieverwerving
Positietoewijzing
Maatschappelijke oorzaken waardoor een persoon in een bepaalde positie terechtkomt.
De mogelijkheid van individuen om verandering aan te brengen in hun maatschappelijke positie
Het verkrijgen van een maatschappelijke positie door de eigen bijdrage van een persoon .
Een verdeling van de maatschappij in groepen, waartussen sociale ongelijkheid bestaat

Slide 9 - Drag question

Hoe zie je jouw eigen sociale mobiliteit?
¨De mogelijkheid van individuen om verandering aan te brengen in hun maatschappelijke positie.¨
A
Onbeperkt, ik word sowieso miljonair.
B
Ik kom bovengemiddeld op de maatschappelijke ladder.
C
Dat weet ik niet, erg onzeker nog.
D
Ik kom niet boven het gemiddelde van de maatschappelijke ladder.

Slide 10 - Quiz

KERNCONCEPT Sociale ongelijkheid (2)

Een situatie waarin (1) tussen mensen in al dan niet (2), consequenties hebben voor hun (3) en leiden tot een (4) van schaarse en hooggewaardeerde zaken, van waardering en behandeling.

Slide 11 - Open question

Noem de 3 soorten van sociale ongelijkheid.

Slide 12 - Open question

Soorten machtsbronnen

Economisch
Schaarse goederen

Cognitief
Waardevolle kennis

Politiek

Middelen om legitieme dwang uit te oefenen

Affectief

Vermogen om anderen emotioneel te binden


Slide 13 - Slide

2

Slide 14 - Video

00:37
Hoeveel % van het totale inkomen van Europa gaat naar de 10 % rijkste mensen van Europa?
A
23 %
B
37 %
C
55 %
D
66 %

Slide 15 - Quiz

02:16
Kun je concluderen dat Nederland een heel gelijk land is?
Kan dat op basis van dit onderzoek? Waarom wel of niet?

Slide 16 - Open question

KERNCONCEPT Macht (2)

Het (1) om hulpbronnen in te zetten om bepaalde (2) te bereiken en de (3) van anderen te beperken of te vergroten.


Slide 17 - Open question

KERNCONCEPT Sociale ongelijkheid (3)

Een situatie waarin (1) in al dan niet (2), consequenties hebben voor hun (3) en leiden tot een (4).

Slide 18 - Open question