Balans
1. Er zijn activa (bezittingen) en passiva (financiering)
2. Een balans heeft een debetzijde (activa) en een creditzijde (passiva)
3. De balans is een momentopname
4. De balans moet altijd in evenwicht zijn
Balansmutaties
1. Veranderingen die van invloed zijn op de balans
2. Altijd weergeven of het een toename (+) of afname (-) is
3. De mutatiebalans is ook altijd in evenwicht (er zijn dus altijd minimaal twee mutaties)