1.
Iedere beweging kan als danspas of thema worden gebruikt
2. Iedere procedure kan als choreografische kompositiemethode worden gebruikt
(toevalsprocedure)
3. Ieder deel van het lichaam kan worden gebruikt om te dansen (isolaties) - traditionele Indiase danskunst/oosterse dansvormen
4. Choreografie, muziek, kostuums, decors, en licht zijn afzonderlijke bestanddelen van een dansstuk, die eventueel geheel autonoom kunnen functioneren
5. Iedere danser kan als solist optreden (dansthema's )
6. Iedere ruimte kan fungeren als theater of dansruimte
7. Dans kan overal over gaan, maar gaat in eerste instantie en principieel over het menselijk lichaam en zijn bewegingsmogelijkheden