NK, Kapitel 4, les 2, week 4

• Duits
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1,2

Willkommen, heute ist Mittwoch

der 22. Januar 2025

Lernziel(e)

1. Kun je een interview over huisdieren begrijpen

Programma:

Deel 1:

- Huiswerk nakijken

- Ga je zelfstandig aan het werk met Wortschatz

Deel 2:

- oefening leesvaardigheid 

- zelfstandig aan het werk met Hören

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?

HUISWERK nakijken

1. Online: Kapitel 4, A - Sehen (ganz)

2. Arbeite im Buch: Kapitel 4, B - Wortschatz

  Aufgabe 3B, 4, 5, 6, 7A, 9, 10

3. Die Lernliste (Seite 136) - Schreibe die niederländisch - deutsch Wörter in dein Heft

An die Arbeit 

1. Maak in je boek van K4, B > Wortschatz, Aufg. 6, 7, 10 

2. Ben je klaar, oefen dan slim stampen 

    woorden NL-DU

Aufgabe 3

b

Van links naar rechts en boven naar onder:

das Känguru - die Schlange - der Wolf - der Elefant

der Affe - die Spinne - die Schildkröte - der Fisch - der Vogel

c

Katze, Hund, Meerschweinchen, Pferd

Aufgabe 4

1. dünn (de andere woorden zijn karakterbeschrijvingen van dieren)

2.das Huhn (de andere woorden hebben met vacht te maken, een kip heeft geen vacht)

3. heißen (heeft niets met dierverzorging te maken)

4. der Hamster (de andere dieren leven op een boerderij / zijn groot)

5. das Haustier (is een verzamelnaam voor de andere dieren)

6. das Schaf (is geen huisdier)

Aufgabe 5

spielen

besuchen

machen

lieben

laufen

finden

wohnen

gehen

schwimmen

wünschen

Deel 2

1. Maak in je boek van K4, B > Wortschatz, Aufg. 6, 7, 10 

2. Maak online  van K4, C, Hören-> Aufg. 11, 12, 13  

3. Ben je klaar, oefen dan slim stampen

    woorden NL-DU

 

Nu gaan we zelfstandig werken!

Hausaufgaben

1. Maak in je boek van K4, B > Wortschatz, Aufg. 6, 7, 10

2. Maak online van K4, C, Hören-> Aufg. 11, 12, 13

3. Ben je klaar, oefen dan slim stampen

    woorden NL-DU

Kijk nu terug naar de lesdoelen:

1. Kun je een interview over huisdieren begrijpen

Hausaufgaben für nächste Woche, Kapitel 3

1.  Leren: werkwoorden haben / sein

                    zwakke werkwoorden tegenwoordige tijd

                    leren Wörterliste A, S. 41

2. Maken van Kap. 3:  

     3.3 t/m 3.6, 4.3,  5.2, 6.4, 8.2 , 19.4