Als je iemand om de tijd wilt vragen in het Duits dan doe je dat zo: "Wie viel Uhr ist es?" of "Können Sie mir sagen wie spät es ist?"
Antwort: "Es ist 10.30 Uhr." Je schrijft Uhr na de tijd, maar als je het uitspreekt zeg je: "Es is Zehn Uhr Dreizig."
Of je zegt: "Es ist halb Elf".