autisme

1 / 19
next
Slide 1: Slide
onderwijskundeMBOStudiejaar 3

This lesson contains 19 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Do's Checklist:
Voor de communicatie
Trek eerst aandacht.
Laat afwerken waarmee hij of zij bezig is.
Zorg dat het kind je kan zien.
Spreek het kind persoonlijk aan als eenklassikale of groepsinstructie niet door hem of haar opgevolgd wordt.

Talige communicatie
Gebruik weinig woorden, korte zinnen.
Geef eenduidige opdrachten.
Vul figuurlijk taalgebruik aan met de letterlijke betekenis. ‘Was je handen in het toilet, dus aan de wastafel bij de toiletten. ‘
Vertraag je communicatiesnelheid.
Geef bedenktijd; indien ze na een tijdje niet reageren, herhaal dan letterlijk je boodschap.

Slide 14 - Slide

Structuur in communicatie
Gebruik visuele hulpmiddelen zoals pictogrammen, tekeningen, dagplanning, week-schema ...
Gebruik stappenplannen en checklijsten voor complexe taken die weerkeren.
Spreek concreet af hoe het kind om hulp vraagt, bijvoorbeeld vinger opsteken, kaart met ‘help’ opsteken ...
Organisatie van klasactiviteiten
Organiseer individueel werk tijdens groepswerk ('working apart together'-systeem) en/of duidelijke (liefst gevisualiseerde) rolverdeling.
Geef eigen hoekje voor materiaal.
Plaats in de klas van waaruit overzicht mogelijk is of met weinig prikkels.
Sociale activiteiten / omgeving
Stel een buddy of een vriendgroep aan.
Bied een afkoelplekje.
Duid persoon aan die de leerling kan aanspreken bij conflicten.
Structureer de speeltijd.

Slide 15 - Slide

Don'ts Checklist:

Talige communicatie
Figuurlijk taalgebruik zoals ‘Open je geest!’
Dubbelzinnig taalgebruik zoals‘Schitterend!’ terwijl de toets slecht was.
Negatieve boodschappen en verboden zonder duidelijkheid over wat wel moet zoals ‘Stop daarmee!’ (waarmee?).
Vage, open vragen zoals ‘Waarom doe je dat?'
Opdrachten in vraagvorm zoals ‘Kan je eens aan het bord komen? (ja, ik kan).

Communicatie bij conflicten en problemen
Vragen naar ‘waarom’.
Veel uitleg geven, lange zinnen gebruiken.
Steunen op non-verbale taal om emotie duidelijk te maken zoals boos kijken.
Argumenteren om gelijk te krijgen.
Eindeloos discussiëren.

Slide 16 - Slide

Organisatie van klasactiviteiten
Veranderingen zonder duidelijke verwittiging.
Een sterk wisselende en onvoorspelbareorganisatie.
Te veel eigen keuzes en zelfsturend gedrag als projectwerk en hoekenwerk.

Sociale activiteiten en omgeving
Geïmproviseerde sociale activiteiten zonder gestructureerd alternatief.
Veel lawaai, weinig visueel overzicht, te grote fysieke nabijheid van onbekenden.
Groepswerk zonder duidelijke structuur.
Lege en vrije momenten zelf laten invullenzonder hulp bij keuze.
Steeds meer ingaan op toenemende eisenvoor individualisering. Beter is dat de omgeving meer structuur biedt, zodat de leerling meer overzicht krijgt en minder door angst overspoeld wordt.
Bron: https://leerstoornissennuttigetipsvoorleerkrachten.wordpress.com/2020/05/06/dos-en-donts-autisme-checklist/

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video