6 feb H1C - irr verbs + herh PS vs PC + toets bespr

WELCOME

1 / 21

Slide 1: Slide

EngelsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with text slides.

Items in this lesson

WELCOME

Slide 1 - Slide

Today's lesson

Welcome
Grammar: irregular verbs
Homework this week
Repeat: present simple vs continuous
Work online PS vs PC
Discuss writing test

Slide 2 - Slide

10 min

Silent reading

Slide 3 - Slide

Read Fantastic mr Fox in silence

Slide 4 - Slide

Lesson objective (leerdoel)

- heb ik geoefend met de PS en PC

- weet ik wat irregular verbs zijn en wanneer ik ze gebruik

- heb ik inzicht in mijn writing-skills

Aan het eind van de les...

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Irregular verbs (onregelmatige werkwoorden)

Normaal krijgen werkwoorden +ed

in de verleden en voltooide tijd in

het Engels, maar er zijn veel

uitzonderingen.

Deze moet je uit je hoofd leren!

Slide 7 - Slide

The thief steals a bike every day

The thief stole a bike last week

The thief has stolen a bike

To steal - stole - stolen

Slide 8 - Slide

WB p. 269

Slide 9 - Slide

Let op: 'to be'

Het werkwoord 'to be' (zijn) heeft 2 verschillende voor de verleden tijd: was en were

I was late

You were late

He was late

We were late

Slide 10 - Slide

Homework

Tuesday: study vocabulary U4L2

Thursday: study irregular verbs t/m to cost (p. 269)

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Present simple

I watch TV every evening

He always drinks coffee with a lot of sugar

Slide 13 - Slide

Present continuous

I am reading a book now

She is listening to music

Slide 14 - Slide

Practise grammar

Go to learnbeat and do 'present simple vs present continuous'

You can use WB p. 120/ 132 (uitleg)

Slide 15 - Slide

Discuss writing test

Slide 16 - Slide

U3L5

Do exercise 5, 6, 7 on p. 120

Done? Relax, we'll discuss the answers soon

Slide 17 - Slide

Check homework

vocabulary U3L5

Slide 18 - Slide

present simple

present continuous

SHIT- regel (+s)

am/are/is + werkwoord + ing

You walk

You are walking

bij regelmaat, feiten, gewoonten

iets is nu bezig

signaalwoorden: every day, always, never, sometimes

signaalwoorden: now, at the moment, today, look!, ssh!

Slide 19 - Slide

Unit 3

First do ex. 1+2 on p. 96
After that, do ex. 4 on p. 97 + ex. 10 on p. 99

Done? Study U3L2 vocabulary (=homework next week)

We'll check the answers after 10-15 min

Slide 20 - Slide

U3L4

Go to U3L4(!) on p. 110 and do ex 5, 6, 7

Done? Study homework (= study vocabulary U2L4)

We'll discuss the answers after 10 min

Slide 21 - Slide