Duits 2018 2019 les 1

• Duits
• Voortgezet speciaal onderwijs

Herzlich Wilkommen

Klas 2

Programm

• Wer ist da und wer nicht? 
• Klassenregeln und warum?


• Wie sieht eine Stunde normalerweise aus?
• Wer bin ich?
• Wie heißt du?

Wer bin ich?  +/- 10 min.

Link Kahoot

Klassenregeln

• Als je klas binnenkomt, ga je op je rustig eigen plek zitten. 
• Tas op de grond, schoolspullen op tafel, telefoon niet zichtbaar. Tenzij...
• Als ik wil starten is het binnen 10 seconden stil.
• Wil je iets vragen? Steek je vinger op (niet door iedereen heen roepen) 
  
• Docent of leerling aan het woord, dan is de rest altijd stil. 
  
• Bij het zelfstandig werken, is het stil. Samenwerken is fluisteren. 
  
• Voor/tijdens de les naar de WC? Vragen in het Duits. 
  
• Ik geef aan wanneer je je spullen mag inpakken.
  

Konsequenzen

1e keer: negeren / waarschuwing

2e keer: laatste waarschuwing

3e keer: andere plek zitten + volgende les vooraan

4e keer: strafwerk

5e keer: 1 lesuur nakomen

6e keer: melden + 2 lesuren nakomen

Warum diese Regeln?

• TekstWaarom deze (misschien soms kinderachtige) regels?
  
• Ik wil het maximale uit jullie halen.
  
• Voor sommigen is een 5,5 het maximale, voor anderen een 8 of een 9.
  
• Zonder regels zou het bij voetbal ook een chaos zijn. 
  

Wie sieht eine normale Stunde aus?

• Intro (1-5 min): Eigen plek zitten, spullen pakken, presentie, wat gaan we doen 
• Start (10 min): Videofragment + klassikale vragen 
  
• Uitleg (5 min): Grammatica / opdrachten deze week / vragen stellen 
  
• Werken (15 min): Opdracht van docent / Daltontaak / Praktijkopdracht 
  
• Evaluatie (5min): Wat hebben we geleerd? Wat doen we de volgende keer?         
  

Wer bin ich?

Kahoot (5-10 min.)

Vorstellen / Wie heißt du und wie alt bist du?

Opdracht: je kijkt naar een video over hoe jij jezelf kunt voorstellen in het Duits.

Noteer tijdens het kijken hoe jij kunt zeggen:

1. Hoe je heet.

2. Waar je vandaan komt.

3. Hoe oud je bent.

Vorstellen

1. Ich heiße ........ (naam)

2. Ich komme aus ........(woonplaats)

3. Ich bin ........ (leeftijd) Jahre alt.

Deutschland?