Les 4

Bevolking en Ruimte
1 / 22
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bevolking en Ruimte

Slide 1 - Slide

Programma
Binnenkomst + absentie (5 min)
Nakijken examenopdrachten (10 min)
Introductie (10 min)
Leerdoelen (5 min)
Uitleg migratie Nederland en Duitsland (15 min)
Aan het werk (10 min)
Afronding (5 min)


Slide 2 - Slide

Nakijken
Hoe: In groepjes van 3 leerlingen bespreek je de examenopdrachten van het huiswerk. 
Komen jullie er onderling niet uit dan gebruik je je boek. Kom je er echt niet uit, dan roep je de juf!

Tijd: 10 minuten

Wat? Examenvragen 1 tm 4 van les 3

Klaar? Beantwoord de leerdoelen van les 3 (= je samenvatting)

timer
10:00

Slide 3 - Slide

Bekijk de afbeelding. Wat kun je over deze afbeelding zeggen?

Slide 4 - Slide

Waar ik aan denk bij deze afbeelding is ...

Slide 5 - Open question

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je:
1. de begrippen sociale bevolkingsgroei, emigratie, immigratie, remigratie en gezinshereniging beschrijven;
2. de begrippen sociale bevolkingsgroei, emigratie, immigratie, remigratie en gezinshereniging toepassen;
3. Nederland en Duitsland op basis van deze begrippen met elkaar vergelijken.

Slide 6 - Slide

Sociale Bevolkingsgroei
Migratie: verhuizen van het ene naar het andere land
Emigratie: vertrek
Immigratie: vestiging

Nederland is een rijk land en trekt daardoor meer mensen aan dan dat er vertrekken. Nederland heeft een vestigingsoverschot

Slide 7 - Slide

Immigranten in Nederland
Drie soorten migranten 
1. arbeidsmigranten 2. mensen uit de voormalige kolonies 3. vluchtelingen (begrip asielzoeker asiel= bescherming)

Slide 8 - Slide

Vanaf ongeveer 1950 zijn er veel migranten naar Nederland gekomen uit....
  1.  Oude koloniën van Nederland zoals Indonesië ('49) en Suriname ('75)
  2.  Marokko,Turkije (eind jaren '50) of Polen, als arbeidsmigrant*. 
  3.  Syrië of Somalië, als vluchteling.

* Bijzondere vormen van arbeidsmigranten zijn:
1. Gastarbeiders -> arbeidsmigranten die voor een paar jaar naar Nederland kwamen om te werken, maar uiteindelijk niet meer weggingen.
2. Seizoensmigranten -> arbeidsmigranten die ieder jaar een paar maanden per jaar naar Nederland komen en daarna weer terug gaan naar het land van herkomst.

Slide 9 - Slide

Welk van deze migranten is als vluchteling naar Nederland gekomen?
A
Turken
B
Afghanen
C
Surinamers
D
Polen

Slide 10 - Quiz

Welk van deze migranten komt vaak als seizoensmigrant naar Nederland?
A
Turken
B
Marokkanen
C
Surinamers
D
Polen

Slide 11 - Quiz

Veel migranten keren op latere leeftijd terug naar hun land van herkomst. Hoe noemen we dit?
A
Emigratie
B
Demigratie
C
Remigratie
D
Nonmigratie

Slide 12 - Quiz

Veel gastarbeiders hebben later een partner gezocht in het land van herkomst of hun vrouw naar Nederland laten komen. Hoe noemen we deze vorm van migratie?

Slide 13 - Open question

Migratie in Duitsland
Een ander verschil met Nederland: Duitsland heeft  (bijna) geen kolonies gehad en dus er wonen dus ook geen mensen uit oud kolonies!

Slide 14 - Slide

Door welke gebeurtenis verhuisden veel Duitsers in 1989 van Oost naar West Duitsland?
A
Bouw van de Berlijnse muur
B
Val van het IJzeren Gordijn
C
Tweede Wereldoorlog
D
Berlijnse opstand

Slide 15 - Quiz

Welke groep migranten kent Nederland wel, maar ontbreekt in Duitsland?

Slide 16 - Open question

Aan het werk- groep 1

Wat: 
- Examenvragen 1 tm 6 
- Extra vragen A + B

Hoe: alleen (binnen de groep van 3) 

Hulp: lessonup + groepsgenoten 

Tijd: 10 minuten

Klaar: Beantwoord de leerdoelen
Aan het werk- groep 2

Wat: 
- Examenvragen 1 tm 6

Hoe: met de groep + alleen

Hulp: docent + lessonup+ groepsgenoten

Tijd: 5 min uitleg + 5 minuten zelfstandig werken

timer
5:00
2X

Slide 17 - Slide

Afronding
Wat hebben we geleerd?
Hoe hebben we meegedaan?
Huiswerk

Slide 18 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je:
1. de begrippen sociale bevolkingsgroei, emigratie, immigratie, remigratie en gezinshereniging beschrijven;
2. de begrippen sociale bevolkingsgroei, emigratie, immigratie, remigratie en gezinshereniging toepassen;
3. Nederland en Duitsland op basis van deze begrippen met elkaar vergelijken.

Slide 19 - Slide

Wat moeten we nu echt weten?
1. Nederland heeft een vestigings-/ vertrekoverschot. Er emigreren/ immigreren meer mensen.
2. Er komen drie groepen migranten naar Nederland, namelijk: 1...., 2.... en 3....
3. Seizoensmigranten zijn...

4. Duitsers verhuisden in 1990 van ... naar ....
5. Het zijn vooral jonge/ oude mensen die naar een nieuw gebied verhuizen.
6. Wanneer hoogopgeleide mensen wegtrekken uit een gebied noemen we dit ....
6. Welke groep migranten, die Nederland wel kent, ontbreekt in Duitsland?




 

Slide 20 - Slide

Hoe heb ik deze les meegedaan?

Slide 21 - Open question

Huiswerk
Afmaken examenvragen 1 tm 6 (les 4)

Slide 22 - Slide