Afronden H4 1KGT

• Wiskunde
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Wiskunde klas 1F

Wiskunde 1D

duizend

honderd

tien

tiende

honderdste

duizendste

deca

deci

centi

milli

hecto

kilo

Welke zin helpt je om de lengtematen te onthouden?

Zet de eenheden van lengte op de goede volgorde.

Dit begrijp ik:

😒🙁😐🙂😃

Rijtje van lengtematen

Schrijf het even op een kladblaadje.

Kan      het    dametje    met       de      centimeter    meten?

Krijgt   hij      dan             maar    drie    cakejes           mee?

Km        hm      dam            m         dm         cm                mm

Lengtematen omrekenen
3400 cm = ..... dm

1. 34 dm
2. 3400 dm
3. 3,4 dm
4. 340 dm

Lengtematen omrekenen
10 km = ..... m

1. 10 m
2. 1000000 m
3. 100 m
4. 10000 m

Lengtematen omrekenen
12 km = ..... m

1. 12 m
2. 1200 m
3. 12000 m
4. 120 m

Lengtematen omrekenen
5 mm = ..... cm

1. 0,5 cm
2. 50 cm
3. 500 cm
4. 5000 cm

Waar sta je nu met het omrekenen van lengtematen?

1. 
2. 
3. 

Lengtematen omrekenen
1,6 km +7 hm = ..... km

1. 0,24 km
2. 24 km
3. 2,4 km
4. 2400 m

Lengtematen omrekenen
850 mm +8,5 dm = ..... m

1. 170 m
2. 17 m
3. 1700 m
4. 1,7 m

Lengtematen omrekenen
34 cm + 30 mm = ... dm

1. 3,7 dm
2. 37 dm
3. 3700 dm
4. 370 dm

Dit begrijp ik

wist dit al

ja

bijna

een beetje

nog niet

Wat kun je nu nog doen?

Ik begrijp dit, maak dan nog een keer de A opgaven in het boek.

Ik vind dit lastig, dan oefen je nog met opgave 3,4,5 en 6.

Formule OMTREK:

Alle zijdes bij elkaar optellen= omtrek

Omtrek:

er omheen

Dus:

20+25+30+15+10+10

Wat is de omtrek?

1. 58m​​​
2. 172m​2​​
3. 59m​​​
4. 200m​2​​

De omtrek is

1. 3+1+4+2+1 = 12 cm
2. 3+1+4+2+6+1+1=18 cm
3. 3+1+4+2+6+2+1+1=20 cm
4. 3+1+4+2+6+2+2+1+1= 22 cm

Wat is de omtrek?

1. 76 dm
2. 95 dm
3. 114 dm
4. 133 dm

Zet de eenheden van oppervlakte op volgorde van GROOT naar KLEIN.

GROOT

KLEIN

km²

m^{2 = ca}

hm² = ha

dam² = are

cm²

dm²

mm²

Zet de eenheden van oppervlakte van groot naar klein.

dm²

km²

hm²

dam²

mm²

m²

cm²

are

ca

ha

Wat voor stappen gebruik ik bij het omrekenen van oppervlakte maten?

1. x 10 of : 10
2. x 1.000 of : 1.000
3. x 1 of : 1
4. x 100 of : 100

1hm​2​​=1ha

ja

nee

1dam​2​​=1are

ja

nee

Reken de volgende sommen uit:

3,4.km​2​​=.....m​2​​

Reken de volgende sommen uit:

0,6dm​2​​=......cm​2​​

Wat ga ik nu en thuis nog oefenen?

1. Omrekenen
2. Oppervlakte en omtrek
3. Inhoud
4. Aanzichten

Wat kun je nu nog doen?

Ik begrijp dit, maak dan nog een keer de A opgaven in het boek.

Ik vind dit lastig, dan oefen je nog met opgave 18, 19 en 20.

Oppervlakte rechthoek

Oppervlakte rechthoek = lengte x breedte
                                                  = 4 cm x 3 cm
                                                  = 12 cm²

Oppervlakte rechthoek

Oppervlakte =

1. l x b
2. lengte x breedte
3. l + b + l + b
4. lengte + breedte + lengte + breedte

De oppervlakte is:

1. 4+2= 6 cm2
2. 4x2=8 cm2
3. 4:2=2 cm2
4. 4-2= 2 cm2

oppervlakte

1. 75,5
2. 57,5
3. 55,5
4. 77,7

Oppervlakte?

1. 13 cm²
2. 6,5 cm²
3. 12,5 m²
4. 10 m²

Oppervlakte driehoek

Oppervlakte rechthoek : 2 = Oppervlakte driehoek

Oppervlakte driehoek

Oppervlakte driehoek = 0,5 x zijde x hoogte

Oppervlakte driehoek

Oppervlakte driehoek =

1. 0,5 x zijde x bijbehorende hoogte
2. zijde x bijbehorende hoogte
3. diameter x π
4. straal x straal x π

Oppervlakte driehoek
ABC is?

1. 12
2. 6
3. 10
4. 7,5

Oppervlakte driehoek GHI is?

1. 520
2. 384
3. 504
4. 1008

Eenheden inhoud

Inhoud berekenen

Inhoud = lengte x breedte x hoogte

Inhoud = 3 x 5 x 4 = 60

Naar welke lengtemaat moet je de maten van de balk uit het voorbeeld omrekenen om de inhoud in milliliter te berekenen?

1. mm
2. cm
3. dm
4. m

Om de inhoud van deze balk te kunnen berekenen, moet je eerst 0,5 dm omrekenen naar cm.

1. 0,5 dm = 50 cm
2. 0,5 dm = 500 cm
3. 0,5 dm = 0,05 cm
4. 0,5 dm = 5 cm

Hoe goed gaat dit.....

😒🙁😐🙂😃

Wat kun je nu nog doen?

Ik begrijp dit, maak dan nog een keer de A opgaven in het boek.

Ik vind dit lastig, dan oefen je nog met opgave 46, 47, 48 en 55, 56.

Wat kun je nu nog doen?

En natuurlijk de herhaling en de diagnostische toets.

Kun je die goed maken, dan ben je er klaar voor!