Theme 5 - Vocabulary A & B

Theme 5: Story Time
Vocabulary A & B
1 / 23
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Theme 5: Story Time
Vocabulary A & B

Slide 1 - Slide


Welke woorden weet je al? 

Slide 2 - Slide

1. Vertaal: "bearable"
A
kinderlijk
B
dierlijk
C
draaglijk
D
vriendelijk

Slide 3 - Quiz

2. Vertaal: "precarious"
A
goed voorbereid
B
onzeker
C
harmonieus
D
vreedzaam

Slide 4 - Quiz

3. Vertel: "narrator"
A
werkgever
B
microfoon
C
sportcommentator
D
verteller

Slide 5 - Quiz

4. Vertaal: "excerpt"
A
fragment
B
behalve
C
uitzondering
D
eigenschap

Slide 6 - Quiz

5. Vertaal: "fervent"
A
verteerd
B
vreselijk
C
hartstochtelijk
D
handig

Slide 7 - Quiz

6. Vertaal: "to dwell"
A
verdwalen, kwijtraken
B
leven, wonen
C
schoonmaken, poetsen
D
opgraven, scheppen

Slide 8 - Quiz

7. Vertaal: "light-hearted"
A
zwaar
B
hartkloppingen
C
duizelig
D
luchtig

Slide 9 - Quiz

8. Vertaal: "imaginative"
A
fantasierijk
B
giftig
C
vrolijk gekleurd
D
avontuurlijk

Slide 10 - Quiz

9. Vertaal: "suspense"
A
vertraging
B
zachtaardig
C
gevarieerd
D
spanning

Slide 11 - Quiz

10. Vertaal: "fast-paced"
A
vluchtig
B
slordig
C
vlot
D
supersonisch

Slide 12 - Quiz

11. Vertaal: "een handtekening zetten"
A
to declare
B
to sign
C
to determine
D
to strike

Slide 13 - Quiz

12. Vertaal: "onstuimig, vurig"
A
affordable
B
uncertain
C
fierce
D
fancy

Slide 14 - Quiz

13. Vertaal: "voorspelbaar"
A
extinct
B
reuseable
C
spontaneous
D
predictable

Slide 15 - Quiz

14. Vertaal: "omslag"
A
cover
B
transfer
C
effect
D
topic

Slide 16 - Quiz

15. Vertaal: "ellende"
A
generosity
B
misery
C
starvation
D
toxic

Slide 17 - Quiz

16. Vertaal: "vergezocht"
A
sophisticated
B
conservative
C
far-fetched
D
convenient

Slide 18 - Quiz

17. Vertaal: "durven"
A
to measure
B
to dare
C
to lack
D
to consider

Slide 19 - Quiz

18. Vertaal: "onbeholpen"
A
genuine
B
harmful
C
insulting
D
awkward

Slide 20 - Quiz

19. Vertaal: "noemen"
A
to mention
B
to prohibit
C
to gloat
D
to offer

Slide 21 - Quiz

20. Vertaal: "pech"
A
resurgence
B
solution
C
custom
D
misfortune

Slide 22 - Quiz

Rest van deze les:
Ga bezig met:
- Theme 5: B3 + B4 (Theme Words)
- Slim Stampen: Vocabulary A + B


Huiswerk voor deze week:
- Theme 5: Opdracht 1 t/m 7 (A, B & C)
- Slim Stampen: Vocabulary A, B + C

Slide 23 - Slide