Chaire les 13 (naamvallen, bijv.nw, voorzetsels)

Wat zijn naamvallen ook alweer?
(noem de namen van de naamvallen en geef een voorbeeld per naamval)
1 / 25
next
Slide 1: Open question
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1,2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Wat zijn naamvallen ook alweer?
(noem de namen van de naamvallen en geef een voorbeeld per naamval)

Slide 1 - Open question

Even opfrissen

Met de hulp van Herakles!

Slide 2 - Slide

Naamvallen
  •  1 woord heeft dus 8 verschillende uitgangen
  • (enkelvoud en meervoud x nom, gen, dat en acc)
  • woordvolgorde geeft dus NIET aan of een woord onderwerp is of lijdend voorwerp 

Slide 3 - Slide

Sleep de juiste vorm naar de juiste functie.
onderwerp
bijvoeglijke bepaling 
lijdend voorwerp 
meewerkend voorwerp
/ bijw. bepaling
ὁ δουλος
του δουλου
τῳ δουλῳ
τον δουλον

Slide 4 - Drag question

Sleep de juiste vorm naar de juiste functie 
onderwerp
bijvoeglijke bepaling 
lijdend voorwerp 
meewerkend voorwerp

το θηριον
του θηριου
τῳ θηριῳ
το θηριον
τα θηρια
των θηριων
τοις θηριοις
τα θηρια

Slide 5 - Drag question

Naamvallen in de praktijk!


zo worden ze 
in de zin gebruikt!

Slide 6 - Slide

Ὁ Ἡρακλῆς καὶ Ἰόλαος φίλοι εἰσίν.
Onderwerp in de zin is?
A
Ὁ Ἡρακλῆς
B
Ἰόλαος
C
Ὁ Ἡρακλῆς καὶ Ἰόλαος
D
φίλοι

Slide 7 - Quiz

Ὁ Ἡρακλῆς καὶ Ἰόλαος φίλοι εἰσίν.
Naamwoordelijk deel van het gezegde in de zin is?
A
Ὁ Ἡρακλῆς
B
Ἰόλαος
C
Ὁ Ἡρακλῆς καὶ Ἰόλαος
D
φίλοι

Slide 8 - Quiz

Welke twee functies kan een nominativus dus hebben?

Slide 9 - Open question

Οἱ φίλοι εἰς οἶκον βαίνουσιν·
Onderwerp in de zin is?
A
Οἱ φίλοι
B
εἰς
C
οἶκον
D
βαίνουσιν

Slide 10 - Quiz

Οἱ φίλοι εἰς οἶκον βαίνουσιν·
Lijdend voorwerp in de zin is?
A
βαίνουσιν
B
εἰς
C
οἶκον
D
geen lijdend voorwerp

Slide 11 - Quiz

Οἱ φίλοι εἰς οἶκον βαίνουσιν·
Waarom staat οἶκον dan in een acc?
A
lijdend voorwerp
B
vanwege εἰς
C
οἶκον is altijd acc
D
vanwege βαίνουσιν

Slide 12 - Quiz

Wat zijn dus de twee redenen waarom een accusativus gebruikt kan worden?

Slide 13 - Open question

ἐν τῷ καλῷ οἴκῳ δοῦλος ἐστίν.
Wat is het bijvoeglijke naamwoord in deze zin?
A
καλῷ
B
οἴκῳ
C
δοῦλος
D
ἐστίν

Slide 14 - Quiz

῾Ο ταῦρος θηρίον δεινόν ἐστιν.
Onderwerp in de zin is?
A
ταῦρος
B
θηρίον
C
δεινόν
D
ἐστιν

Slide 15 - Quiz

Ἡ δ’ ὕδρα θηρίον δεινόν ἐστιν.
δεινόν is een bijvoeglijk naamwoord bij?
A
ὕδρα
B
θηρίον

Slide 16 - Quiz

Ἡ δ’ ὕδρα θηρίον δεινόν ἐστιν.
ἐστιν is?
A
enkelvoud
B
meervoud

Slide 17 - Quiz

Τὸ δὲ δεινὸν θηρίον φοβεῖ τοὺς ἐπιχωρίους·
Onderwerp in de zin?
A
Τὸ δεινὸν θηρίον
B
θηρίον
C
φοβεῖ
D
τοὺς ἐπιχωρίους

Slide 18 - Quiz

Τὸ δὲ δεινὸν θηρίον φοβεῖ τοὺς ἐπιχωρίους·
Lijdend voorwerp in de zin?
A
Τὸ δεινὸν θηρίον
B
θηρίον
C
φοβεῖ
D
τοὺς ἐπιχωρίους

Slide 19 - Quiz

Τὸ δὲ δεινὸν θηρίον φοβεῖ τοὺς ἐπιχωρίους·
Τὸ θηρίον is:
A
nom ev ma
B
acc ev ma
C
acc ev onz
D
nom ev onz

Slide 20 - Quiz

Τὸ δὲ δεινὸν θηρίον φοβεῖ τοὺς ἐπιχωρίους·
δεινὸν is:
A
nom ev ma
B
acc ev ma
C
acc ev onz
D
nom ev onz

Slide 21 - Quiz

Τὸ δεινὸν θηρίον 
Een bijvoeglijk naamwoord is dus hetzelfde als het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort in
- naamval (nom/gen/dat/acc)
-getal (ev/mv)
-geslacht (m/v/o)

Slide 22 - Slide

Vertaal nu de volgende zinnen. Via de volgende slide kun je een foto inleveren van je vertaling. Als de vertaling van de zin niet lukt, noteer je in elk geval van elk woord de losse vertaling.
1. ῾´Ηκω εἰς τὸ ἔρημον ἱερόν.
2. ᾿Εν τῷ καλῷ θέατρον εἶ.
3. ῾Ο ξένος τὸν σοφὸν ἰατρὸν θαυμάζει.
4. ῾Ο κύριος σπεύδει δὶ τὸν καλὸν οἶκον.
5. ῾´Ηκετε ἐκ τοῦ ἐρήμου οἶκου ;
6. Διάγομεν ἄνευ ἀγαθὼν φίλων. 

Slide 23 - Slide

Maak een foto van je schrift om de vertaling van de zinnen in te leveren ter controle

Slide 24 - Open question

Op een schaal van 0 tot 100, hoe goed heb je de opdrachten kunnen maken denk je?
0100

Slide 25 - Poll