Tijd (11-6-2024)-onderzoek

• Rekenen
• ISK

Hoe werk ik vandaag?

• Gezamenlijke opstart van de les.
• Daarna is er ruimte voor uitleg of zelfstandige verwerking 
• Groep A: Sangay, Heymi, Dijar
• Groep B en C: De rest van de klas 
• Gezamenlijk afsluiting van de les.

Lijnen en figuren

Rekenen Deviant.

1F deel B

Hoofdstuk 12

Startrekenen 1F

H15 Tijd en temperatuur

Tijd 

Programma

Terugblik

Oriëntatie

Uitleg

Verlengde instructie

Oefenen

Afsluiting

Lesdoel

Aan het einde van de les weet ik:

• de eenheden voor tijd (uur, minuut en seconde)
  
• hoe ik de tijd kan lezen op een analoge klok.
  
• hoe ik de tijd kan lezen op een digitale klok.
  
• hoe een 24-uurs klok werkt.
  
• wat de begrippen: eeuw, jaar, schrikkeljaar, maand en week betekenen.
  

Terugblik

1 kg = ?  gram

1 gram = ? milligram

1 pond = ?  gram

1 ons = ? gram

ONTHOUDEN:

=     1 ___?___

=    1 ___?___

=    1 ___?___

:

Aan de slag!

Probeer het werkblad zelfstandig te maken

Lukt het niet?

* Werk in Studiemeter aan het hoofdstuk Tijd en temperatuur (blok 14)

Hoe ging het invullen van het werkblad?

😒🙁😐🙂😃

Beoordeling van het werkblad:

Groep A: Leerlingen die alles goed hebben.

Groep B: Leerlingen die enkele fouten hebben en extra korte uitleg nodig hebben.

Groep C: Leerlingen die moeite hebben met de basis en intensieve begeleiding nodig hebben.

Klokkijken (Groep B en C)

Een dag heeft 24 uren.

Een uur heeft 60 minuten.

Een minuut heeft 60 seconden. 

Klokkijken (Groepen B en C)

Een analoge klok heeft een grote wijzer en een kleine wijzer.

De grote wijzer geeft de ... aan (uren of minuten?)

De kleine wijzer geeft de ... aan (uren of minuten?)

Hoe laat is het op de klok (groep C)

1. Kwart over 1
2. kwart over 2
3. kwart voor 3
4. kwart over 3

Hoe laat is het? (Groep C)

1. half twaalf
2. half zes
3. half 11
4. 6 uur

Hoe laat is het op de klok? (Groep C)

1. 10 voor 3
2. kwart voor 10
3. kwart voor 8
4. kwart voor 11

Eenheden van tijd (Groepen A, B en C)

1 millennium = 1.000 jaren

1 eeuw        = 100 jaren

1 jaar         = 4 kwartalen

1 jaar         = 12 maanden

1 jaar         = 52 weken

1 jaar         = 365 of 366 dagen

1 kwartaal   = 3 maanden

1 kwartaal   = 13 weken

1 week = 7 dagen

1 dag = 24 uren

1 dag = 1 etmaal

1 uur = 60 minuten

1 uur = 4 kwartieren

1 kwartier = 15 minuten

1 minuut = 60 seconden

1 uur = 3.600 seconden

Rekenen met tijd (Groepen A, B en C)

Bij rekenen met tijd moet je goed opletten.

2,45 uren is niet 2 uren en 45 min.

2,45 uren is 2 uren en 0,45 x 60 min = 2 uren en 27 min.

Zo is 3,6 jaren: 3 jaren en 0,6 x 365 = 3 jaren en 219 dagen.

4,5 uur is ... minuten

1. 270
2. 250
3. 450
4. 290

4 x 60 = 240 = 30 = 270

Hoeveel dagen heeft een jaar?

1. 365
2. 356
3. 355
4. 367

1 eeuw is 100.....

1. maanden
2. dagen
3. jaren
4. kwartalen

1 kwartaal is 13 weken of 3 ........

1. jaar
2. maanden
3. dagen
4. weken

0,8 uur is hetzelfde als... minuten

1. 48
2. 40
3. 80
4. 30

0,8 x 60 = 48

Groepsindeling en instructie

• Groep B en C werkt in stilte aan de opdrachten 2, 3, 4 en 5 uit het Startrekenen 1F boek. 
• Groep A komt vooraan in de klas om naar de instructie te luisteren.

Zelfstandig werken

Zelfstandig werken

Rood	Stil
Oranje	Fluisteren
Groen	Overleggen

Hoe?	Zelfstandig Ik loop rond voor vragen
Waar?	Op de laptop
Wat?	Maak de opdrachten volgens je voortgangskaart
Klaar?	Laat controleren aan de docent

Hoe vond je deze les?

😒🙁😐🙂😃