What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
3tl hfd 3 Grammatica woordsoorten ZELFST ( 2B )
Hfd. 3 Grammatica / Woordsoorten (1)
Woordsoorten
: ww /zn /bn /stoffelijke bn / vz / vw
1 / 39
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
This lesson contains
39 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Hfd. 3 Grammatica / Woordsoorten (1)
Woordsoorten
: ww /zn /bn /stoffelijke bn / vz / vw
Slide 1 - Slide
Deze 7 woord
soort-en moet je ken-nen
Slide 2 - Slide
Een
Op de volgende dia's zie je steeds een zin, waarin 2 woorden zijn onderstreept.
Geef aan welke woordsoorten het zijn.
Let op! De antwoorden staan in de volgorde van de zin.
Slide 3 - Slide
De
rode
rozen in oma's
tuin
bloeien prachtig.
A
bijvoeglijk naamwoord voegwoord
B
bijvoeglijk naamwoord werkwoord
C
zelfstandig naamwoord voegwoord
D
bijvoeglijk naamwoord zelfstandig naamwoord
Slide 4 - Quiz
Het woord "een" noemen we een....
A
Lidwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 5 - Quiz
welk woordsoort is 'zwemmen'?
A
werkwoord
B
zwemwoord
C
lidwoord
D
bijvoeglijk naamwoord
Slide 6 - Quiz
welk woordsoort is 'fiets'
A
lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord
D
zelfstandig naamwoord
Slide 7 - Quiz
Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Stoffelijk bijv. naamw.
C
Werkwoord
D
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 8 - Quiz
Voorzetsel
noem een voorzetsel:
Slide 9 - Open question
Voorzetsel
Noem een voorzetsel:
Slide 10 - Open question
Welke woordsoort ontbreekt in de zin:
___ vogels vliegen in de lucht.
A
lidwoord
B
werkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
voorzetsel
Slide 11 - Quiz
Slide 12 - Slide
Benoem de woordsoorten:
Woordsoorten zijn lastig.
'Woordsoorten' is
A
zn
B
ww
C
bn
D
lw
Slide 13 - Quiz
Benoem de woordsoorten:
Woordsoorten zijn lastig.
'lastig' is
A
zn
B
ww
C
bn
D
lw
Slide 14 - Quiz
Benoem de woordsoorten:
Wie heeft de mooiste prijs gewonnen?
prijs is ..
A
vz
B
zn
C
bn
D
lw
Slide 15 - Quiz
Hoe noem je de volgende woordsoorten?
in, op, onder, door
A
lidwoorden
B
voorzetsels
C
zelfstandige naamwoorden
D
bijvoeglijke naamwoorden
Slide 16 - Quiz
Wie heeft de code van Showbie al gekregen?
____
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel
Slide 17 - Quiz
Wie heeft de code van Showbie al gekregen?
____
A
lidwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel
Slide 18 - Quiz
De brand heeft het oude boerderijtje verwoest.
________
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
voorzetsel
Slide 19 - Quiz
De brand heeft het oude boerderijtje verwoest.
______________
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
voorzetsel
Slide 20 - Quiz
Benoem het woord in hoofdletters:
In september gaan we altijd paardrijden op de VELUWE.
A
ww
B
lw
C
zn
D
bn
Slide 21 - Quiz
Benoem het woord in hoofdletters:
Vorige maand heeft Mohamed zijn abonnement bij Vodafone OPGEZEGD.
A
ww
B
lw
C
zn
D
bn
Slide 22 - Quiz
Benoem het woord in hoofdletters:
Vorige MAAND heeft Mohamed zijn abonnement bij Vodafone opgezegd.
A
ww
B
lw
C
zn
D
bn
Slide 23 - Quiz
Benoem het woord in hoofdletters:
Tijdens HET hardloopwedstrijdje struikelde Jorn bijna over een kat.
A
ww
B
lw
C
zn
D
bn
Slide 24 - Quiz
Achter, voor, in en naar zijn voorbeelden van ...
A
vz
B
lw
C
zn
D
bn
Slide 25 - Quiz
betonnen, groene, snelle en koperen zijn voorbeelden van ...
A
vz
B
lw
C
zn
D
bn
Slide 26 - Quiz
Breda, juli, Willemijn en speedboot zijn voorbeelden van ...
A
vz
B
lw
C
zn
D
bn
Slide 27 - Quiz
In deze zin staat/staan ... bijvoeglijk naamwoord(en):
Peter heeft vandaag gevist en heeft vijf grote snoekbaarzen gevangen.
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 28 - Quiz
Zoë wil graag wat suiker over haar AARDBEIEN.
A
ww
B
zn
C
bn
D
vz
Slide 29 - Quiz
Zoë wil graag wat suiker OVER haar aardbeien.
A
ww
B
zn
C
bn
D
vz
Slide 30 - Quiz
Zoë WIL graag wat suiker over haar aardbeien.
A
ww
B
zn
C
bn
D
vz
Slide 31 - Quiz
Kies de juiste woordsoort.
Gisteravond heb ik een film
gekeken
.
A
Werkwoord (ww)
B
Zelfstandig naamwoord (znw)
C
Bijvoeglijk naamwoord (bn)
Slide 32 - Quiz
Ik zoek de
betekenis
van het woord straks even op.
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Bijvoeglijke naamwoord
D
Lidwoord
Slide 33 - Quiz
Hoeveel lidwoorden staan er in de zin?
De jongens kochten allemaal één ijsje.
Slide 34 - Open question
Hoeveel zelfstandig naamwoorden (zn) staan er in onderstaande zin?
In augustus gaan mijn oom en tante altijd naar Spanje.
Slide 35 - Open question
Hoeveel voorzetsels staan er in onderstaande zin?
Voordat het feest op school begon, zocht ik mijn kleren uit.
Slide 36 - Open question
Hoeveel bijvoeglijk naamwoorden staan er in onderstaande zin?
Het grote lokaal was heel koud.
Slide 37 - Open question
De woordsoorten ken ik...
A
nog lang niet
B
een beetje
C
wel aardig
D
goed!
Slide 38 - Quiz
en nu verder...
Nu mag je voor jezelf iets gaan doen (telefoon mag).
Slide 39 - Slide
More lessons like this
NN2 H2 grammatica: Woordsoorten oefenen
December 2022
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 2
NN2 H2 grammatica: Woordsoorten oefenen
May 2021
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 2
NN2 H2 grammatica: Woordsoorten oefenen
June 2023
- Lesson with
34 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 2
NN2 H2 grammatica: Woordsoorten oefenen
October 2022
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 2
3tl hfd 3 Grammatica woordsoorten ZELFST (2) korte versie
March 2022
- Lesson with
47 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Woordsoorten herhalen
April 2022
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 2
NN1 grammatica: Woordsoorten oefenen
June 2022
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 2
NN2 H2 grammatica: Woordsoorten oefenen
November 2022
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo, mavo
Leerjaar 2