Gesprek:
> Abel en Kaïn offeren. Ze geven iets van het heden (voedsel, tijd) op om er van te profiteren in de toekomst (God's zegen).
In welke zin 'offeren' wij ook?
> Waarom aanvaardt God Abel's offer en dat van Kaïn niet?
Abel krijgt succes, Kaïn (de broer) mislukt, waar doet je dit aan denken? Kun je een vergelijkbare situatie bedenken?
> God zegt tegen Kaïn: "Waarom ben je kwaad? Waarom kijk je terneergeslagen? Als je niet doet wat juist is, loert de zonde voor je deur, ze begeert je te hebben, maar jij moet erover regeren."
Wat betekent dit? Waar doet dit je aan denken? Herken je dit?