Voorbeeld (verschijnsel-en-verklaringstructuur)
Er staan te veel fietsen rond Wolfert Tweetalig op straat. Ze staan overal. In het gras, rond het plein, onder de flats en op de parkeerplaatsen. Dit komt doordat de fietsenkelder van de school veel te klein is. De bewoners van de flats storen zich aan de hoeveelheid fietsen, omdat ze niet meer op de stoep kunnen lopen en hun auto niet meer op de parkeerplaatsen kunnen parkeren. Toch zetten zij hun fiets ook op straat neer, want ze hebben niet allemaal een berging. Zo blijft het probleem bestaan, als niemand hier iets aan doet.