5V - Herhaling Kapitel 2 Na Klar

5V
Wiederholung der schwachen und starken Verben im Präsens, Präteritum und Perfekt 
Wiederholung des Konjunktivs II 
Wiederholung der Futur

1 / 20
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

5V
Wiederholung der schwachen und starken Verben im Präsens, Präteritum und Perfekt 
Wiederholung des Konjunktivs II 
Wiederholung der Futur

Slide 1 - Slide

Schwache und starke Verben im Präsens, Präteritum und Perfekt

Slide 2 - Slide

Schreib den Satz in den 3 Zeitformen: Präsens, Präteritum und Perfekt.
"Zij leert voor de toets."

Slide 3 - Open question

"Hoelang duurt jouw bachelorstudie?" (Im Präsens, Präteritum & Perfekt)

Slide 4 - Open question

Wacht jij hier?
(Im Präsens, Präteritum und Perfekt)

Slide 5 - Open question

Studeren jullie economie?
(Im Präsens, Präteritum und Perfekt)

Slide 6 - Open question

Korte evaluatie voor jezelf.
Het zwakke werkwoord...
A
beheers ik in alle drie de tijdvormen
B
beheers ik in 1 of 2 tijdsvormen, maar nog niet in alle
C
beheers ik nog helemaal niet

Slide 7 - Quiz

Het verschil tussen een sterk en een zwak werkwoord
A
Herken ik
B
Herken ik nog niet

Slide 8 - Quiz

Hoe zie je het verschil tussen een sterk en een zwak werkwoord?

Slide 9 - Mind map

"Hij vergeet het hoorcollege."
(Im Präsens, Präteritum und Perfekt)

Slide 10 - Open question

Heel kort: de drie vormen van.
einladen:

Slide 11 - Open question

De drie vormen van:
bleiben

Slide 12 - Open question

Futur
Hoe maak je de Futur ook alweer in het Duits?

Slide 13 - Slide

Welche Pläne hast du dieses Wochenende? Nenne 3 unterschiedliche Pläne. Benutze jemals die Futur!

Slide 14 - Open question

Konjunktiv II

Slide 15 - Slide

De Konjunktiv II gebruik je...
A
om jezelf beleefd uit te drukken
B
bij een wens of advies
C
om iemand te citeren
D
bij reële situaties

Slide 16 - Quiz

Jij zou zijn....
Wird übersetzt als:
A
Du würdest sein
B
Du wärest
C
Du warst
D
Du wärst

Slide 17 - Quiz

Welke werkwoorden kennen nog meer een eigen Konjunktiv II-vorm?

Slide 18 - Mind map

Schreib den Satz fertig: "Wenn ich dieses Wochenende Zeit hätte, dann....."
Benutze einen weiteren Konjunktiv II.

Slide 19 - Open question

Laatste evaluatie.
De Konjunktiv II:
A
Snap ik en kan ik correct toepassen.
B
Snap ik en kan ik soms correct toepassen.
C
Snap ik, maar kan ik nog niet correct toepassen.
D
Snap ik nog niet.

Slide 20 - Quiz