Lezen: verbanden en signaalwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 4

 Hoofdstuk 2: Lezen

Verbanden en signaalwoorden

Welk signaalwoord hoort bij

Opsomming

1. Ten slotte
2. Echter
3. Net zo als
4. Dus

Welk signaalwoord hoort bij

Voorbeeld

1. Daarna
2. Zoals
3. Net zo als
4. Dus

Welk signaalwoord hoort bij

Doel - Middel

1. Eerst
2. Neem nou
3. Indien
4. Zodat

Welk verband staat in dit stukje tekst?

Het thuisonderwijs is over het algemeen goed gegaan, daarentegen zijn er wel leerlingen met achterstanden.

1. Voorwaarde
2. Vergelijking
3. Doel - Middel
4. Tegenstelling

Welk verband staat in dit stukje tekst?

Deze leerlingen waren over het algemeen minder vaak online aanwezig bij de lessen, dan de andere leerlingen.

1. Voorwaarde
2. Vergelijking
3. Doel - Middel
4. Tegenstelling

Welk verband staat in dit stukje tekst?

Als een leerling dan nog over wilde gaan naar het volgende schooljaar, dan moest hij of zij naar de zomerschool.

1. Voorwaarde
2. Vergelijking
3. Doel - Middel
4. Oorzaak - gevolg

Welk verband staat in dit stukje tekst?

Daardoor misten ze lesstof en kwamen ze niet opdagen voor online toetsmomenten.

1. Voorwaarde
2. Vergelijking
3. Doel - Middel
4. Oorzaak - gevolg

Welk verband staat in dit stukje tekst?

Met behulp van docenten, konden de leerlingen zo hun achterstanden wegwerken.

1. Voorwaarde
2. Vergelijking
3. Doel - Middel
4. Oorzaak - gevolg

Welk signaalwoord hoort niet bij het tekstverband:

Opsomming

1. daardoor
2. Ook
3. en
4. bovendien

Welk signaalwoord hoort niet bij het tekstverband:

Tegenstelling

1. maar
2. echter
3. hoewel
4. indien

Welk signaalwoord hoort niet bij het tekstverband:

Conclusie

1. Kortom
2. Dat betekent
3. Tevens
4. Dus

Opsomming

Tegenstelling

Oorzaak - Gevolg

Voorbeeld

Vergelijking

Voorwaarde

Overig

echter

dus

daardoor

neem nou

meer dan

indien

hoewel

ook

Aan het werk in je werkboek

Maak van blz. 52 t/m 59 opdracht 1, 2, 4 en 5.