Lees de tekst op blz. 28 en 30TB zelfstandig door.
schrijf alle begrippen (dikgedrukte blauwe woorden) in je schrift met de betekenis erachter.
Schrijf eventueel moeilijke woorden in je schrift, zoek de betekenis op en schrijf deze erachter.
maken opdrachten: 6,7,8,10 en 12 op blz. 29 t/m 32