This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 120 min
Items in this lesson
Plattengrond
Slide 1 - Slide
docs.google.com
Slide 2 - Link
Lesplanning
Terugblik fotosynthese
Factsheet opdracht!
Theoriekaart 3 uitleg
Afsluiten
Slide 3 - Slide
Leg in je eigen woorden uit wat fotosynthese is.
Slide 4 - Open question
Fotosynthese
Slide 5 - Slide
fotosynthese
planten maken voedsel doormiddel van fotosynthese.
in alle groene delen van de plant vind dit plaats.
Slide 6 - Slide
4. Welke plant doet er niet aan fotosynthese?
A
Gras
B
Algen
C
Mos
D
Alle antwoorden doen aan fotosynthese
Slide 7 - Quiz
5. Wat is een voordeel van fotosynthese voor dieren?
Slide 8 - Open question
Factsheet
Lees de opdracht factsheet op classroom
Over 5 min nabespreken (Stilte)
Vraag: "Wat is een factsheet?"
Een factsheet is een grote poster met allemaal feiten over een bepaald onderwerp. Met behulp van de factsheet maak je dus al een samenvatting!
timer
3:00
Slide 9 - Slide
Aan de slag
Wat: Opdracht factsheet classroom met blaadjes van mij
Wie: alleen
Wanneer: Nu of je mag naar mijn uitleg (5 min.) luisteren
Hoe lang: 10 min
Klaar? Start met lezen + maken theoriekaart 3
De vakjes die af moeten: plantencel & fotosynthese
Slide 10 - Slide
Aan de slag
X
X
timer
8:00
Slide 11 - Slide
Leerdoelen
Je kunt aangeven wat een orgaan is bij een plant en dier en benoemt voorbeelden. Daarnaast kun je de functie van de organen in een plant benoemen en kun je uitleggen waarvoor huidmondjes dienen.
Je benoemt wat de verschillen zijn tussen kruidachtige- en houtachtige planten.
Je benoemt hoe en waar de opwaartse en neerwaartse sapstroom plaatsvinden en wat het verschil is tussen beide sapstromen.
2. Welk onderdeel zorgt voor de voortplanting van een plant?
A
Stengel
B
Bloem
C
Blad
D
Wortel
Slide 20 - Quiz
7. Opwaartse sapstroom vindt plaats in de...
A
Houtvaten
B
Bastvaten
Slide 21 - Quiz
Leg uit waarom glucose van boven naar beneden wordt vervoerd.
Slide 22 - Open question
Leerdoelen behaald?
Je kunt aangeven wat een orgaan is bij een plant en dier en benoemt voorbeelden. Daarnaast kun je de functie van de organen in een plant benoemen en kun je uitleggen waarvoor huidmondjes dienen.
Je benoemt wat de verschillen zijn tussen kruidachtige- en houtachtige planten.
Je benoemt hoe en waar de opwaartse en neerwaartse sapstroom plaatsvinden en wat het verschil is tussen beide sapstromen.