3.12

1.1 §3.12 Oorzaken van klimaatverschillen in de VS
1 / 28
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

1.1 §3.12 Oorzaken van klimaatverschillen in de VS

Slide 1 - Slide

Lesplanning
Opstarten
05 min
Bespreken opdrachten 3.11
05 min
Blooket 3.11 Klimaten in de VS
10 min
Uitleg paragraaf 3.12 
15 min
Maken paragraaf 3.12
20 min
Check met LessonUp
10 min

Slide 2 - Slide

Planning tot aan toetsweek:
Maandag 10 februari:     Paragraaf 3.9 + Paragraaf 3.11
Dinsdag 11 februari:        Paragraaf 3.12
Maandag 17 februari:      PO Weerstation  2x 70 minuten 
Dinsdag 18 februari:        PO Weerstation inleveren aan eind van de les
                                                                                                 VAKANTIE
Maandag 3 maart:            Paragraaf 3.13 + Paragraaf 3.14
Dinsdag 4 maart:              Paragraaf 3.15 
Maandag 10 maart:          Paragraaf 3.16 + Paragraaf 3.17 (eventueel ook 3.10)
Dinsdag 11 maart:             Paragraaf 3.18 Examentrainer
Maandag 17 maart t/m vrijdag 22 maart:            TOETSWEEK    (SE5 H3 Weer en Klimaat)

Slide 3 - Slide

Hoofdstuk 3: 
Weer en klimaat
§3.12 
Oorzaken van klimaatverschillen in de VS

Slide 4 - Slide

Lesdoelen van deze les
  1. Je kunt de verschillen tussen de klimaten in de VS verklaren met de klimaatfactoren. 

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Klimaatfactoren VS
  • Breedteligging
  • Hoogteligging
  • Ligging van gebergte
  • Afstand tot zee
  • Aanvoer van warmte en kou van elders

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Grote temperatuur verschillen in de VS door
1. Breedteligging:
  • Het noorden ligt op hoge breedte, hier is het koud in de winter en ligt er sneeuw. Koude wind vanuit noorden
  • Zuiden ligt op lage breedte, hier is het warm, ook in de winter. 

2. Hoogteligging:
  • Hoe hoger hoe kouder
  • De aarde verwarmt de atmosfeer van onderaf

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Grote temperatuur verschillen in de VS door
3 Ligging van gebertgte
  • 2 grote berggebieden
  • lopen van noord naar zuid
  • Oosten: Apalachen = 
  • westen: Rocky Mountains + Sierra Nevada =
  • De koude en warme wind botsen tegen elkaar in het midden van de VS                  frontale neerslag
1
2
1
2

Slide 13 - Slide

Loefzijde en lijzijde
Loefzijde is in de wind en nat
Lijzijde is uit de wind en droog

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Aanlandige wind zorgt ervoor dat de temperatuur gematigd wordt. De wind brengt neerslag mee -> aan de loefzijde valt stuwingsneerslag en aan de lijzijde/regenschaduw is het droog: Death Valley
De aanlandige vochtige lucht komt hier uit de tropen. Het is hier warm en het regent veel.
Aan de oostkust is de wind aflandig -> de zee heeft hier geen invloed op de temperatuur.
Invloed aanlandige en aflandige wind in de VS

Slide 17 - Slide

Invloed zeestromen

1. West- en Noordoost VS: 
Koude zeestroom

2. Zuidoost VS:
Warme zeestroom
1
2
1

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Windrichtingen op aarde
Wind stroomt van H -> L
Let op: de aarde draait om zijn eigen as
Gevolg: wind heeft een afwijking!

Wet van Buys Ballot:
Noordelijk Halfrond: wind draait naar rechts.
Zuidelijk Halfrond: wind draait naar links.
Let op! ALTIJD KIJKEN MET DE WIND IN JE RUG!

Slide 20 - Slide

Corioliseffect
Door dat de aarde om zijn as draait, krijgt de wind een afwijking.

NH: rechts
ZH: links

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Aan de slag
  • Wat? Maak paragraaf 3.12 helemaal af
  • Hoe? Zelfstandig, overleggen mag
  • Hulp? Buur, docent
  • Klaar? Laat resetten en verbeteren
timer
15:00

Slide 24 - Slide

Examenvraag
Bron 6
Bron 7

Slide 25 - Slide


Slide 26 - Open question

A-klimaat
B-Klimaat
C-klimaat
D-klimaat
E-klimaat
Woestijn klimaat
Koude klimaat
Zee
klimaat
Steppe klimaat
Droge
klimaat
Savanne klimaat
Tropische klimaat
Land
klimaat

Slide 27 - Drag question


Af

BW

Cw

Df

Cf

EH

BS

ET

Aw

Slide 28 - Drag question