Waterkringloop

H4.2 Waterkringloop
1 / 16
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H4.2 Waterkringloop

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Aan het einde van de les kan je:

1. Aan de hand van een wereldbol uitleggen hoe water op aarde verdeeld is in zoet en zout water. 

2. Kan je beschrijven waarom water bij de keerkringen zouter is dan bij de polen.

3. Kun je de belangrijkste twee verschillen tussen de korte en lange kringloop identificeren. 

Slide 2 - Slide

Waterkringloop

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Video

Hoe is het water verdeeld op aarde?

70% van het totale oppervlakte
97% zout water
3% zoet water

Oppervlakte water
Grondwater
70%

Slide 5 - Slide

Vraag filmpje
Hoe komt het dat water zout is?

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Waarom is er zoveel water zout? 
35 gram zout per Liter!
Hoe komt dat nou precies?
Keerkringen

Slide 8 - Slide

Wat is een van de manieren hoe zout in het water komt?
A
Door gesteentes op de zeebodem
B
Doordat wij veel zout in het water gooien
C
Door zoute vissen
D
Aardbevingen

Slide 9 - Quiz

Hoeveel % van het water is zout op aarde?
A
70%
B
3%
C
97%
D
99%

Slide 10 - Quiz

Beker 1
Beker 2
Beker 3

Slide 11 - Drag question

Korte waterkringloop
Water verandert van plaats en vorm

Korte kringloop
Water verdampt uit zee 
 Valt via neerslag weer terug in de zee

Soorten neerslag
Regen
Sneeuw
(Mist, ijzel)

Slide 12 - Slide

Lange waterkringloop
Water verandert van plaats en vorm

Lange kringloop
Water verdampt uit zee 
Wind waait waterdamp naar het vaste land
Valt via neerslag weer terug in de zee

Neerslag gaat terug naar zee
Smeltwater
Regenwater
Grondwater

Belangrijkste twee verschillen: 
Route
Tijd

Slide 13 - Slide

Check?!
1. Met de wereldbol uitleggen hoe water op aarde verdeeld is in zoet en zout water. 
- Schrijf op je post-It hoe veel % zout is en hoeveel % zoet. Noem een Zoetwaterbron

2. Waarom is  het water bij de keerkringen zouter  dan bij de polen?
- Schrijf de begrippen op die bij dit leerdoel horen. Kunnen er meerdere zijn!

3. De belangrijkste twee verschillen tussen de korte en lange kringloop?
- Schrijf de twee verschillen op.

Slide 14 - Slide

Opdracht
Vul het blad verder in met de juiste begrippen
Klaar? Begin alvast met de paragraaf

Dit is ook huiswerk voor volgende week!!

Slide 15 - Slide

Tot volgende week!

Slide 16 - Slide