Hoofdstuk 1 - KAART

HOOFDSTUK 1 KAART
1 / 17
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with text slides and 4 videos.

Items in this lesson

HOOFDSTUK 1 KAART

Slide 1 - Slide

windroos

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Koershoekmeter

Slide 4 - Slide

Hoe ziet een koershoekmeter eruit.
Een koershoekmeter heeft allemaal cijfertjes erop. De telling begint in noord bij 0 graden. Helemaal rond is 360 graden op de koershoekmeter. Je eindigt dus ook weer bij noord!
Richting oost is 90 graden, richting west is 270 graden en richting zuidwest is 225 graden. Op een koershoekmeter kun je dus de graden zien van alle windrichtingen.
Wanneer we denken aan een koershoekmeter denken we misschien gelijk aan schepen en scheepvaart maar je kunt hem gebruiken voor veel meer dingen. Bijvoorbeeld om een koers te bepalen over land, zee en in de lucht. Van punt A naar punt B dus. Eigenlijk is het een soort navigatiesysteem.


Slide 5 - Slide

Hoe moet je met een koershoekmeter werken?
Je wilt bijvoorbeeld van Amsterdam naar Rotterdam.
Leg het midden van de koershoekmeter op de stad Amsterdam en draai de noordpijl van de koershoekmeter naar het noorden.
Draai nu vervolgens de rode lijn zodat hij van Amsterdam recht op Rotterdam uitgelijnd is.
Nu kun je de koers uitlezen en weet je wat de exacte koers is welke je aan zou moeten houden om van Amsterdam naar Rotterdam te reizen!

Slide 6 - Slide

Koers en kaart
  • De hoofdswindrichtingen zijn: Noord, Oost, Zuid en West.
    Deze zie je ook op de koershoekmeter.
  • Tussen de hoofdwindrichtingen zie je op de koershoekmeter ook windrichtingen genoemd. Bijvoorbeeld NO =  Noord-Oost, wat precies tussen Noord en Oost in zit.
  • Op de koershoekmeter zie je hoeveel graden er bij een bepaalde koers hoort. 
  • Bijvoorbeeld: Zuid is 180o, Zuid-Oost is 135o
  • Met de koershoekmeter kun je ook koersen uitzetten. Zie volgende blz.

Slide 7 - Slide

Koers aflezen

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

met schaal afstanden berekenen

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Schaal

Op een kaart wordt meestal met een schaal gewerkt.

  • schaal 1 : 800 000 betekent "1 cm op de kaart is in het echt 800 000 cm".
  • Je weet 800 000 cm = 8 km
  • Dus je kunt ook zeggen "1 cm op de kaart is in het echt 8 km."
  • Bijvoorbeeld 3 cm op de kaart is 3 x 8 = 24 km in het echt.
  • Bij een schaal kun je ook een schaallijn tekenen. Bij bovenstaand voorbeeld ziet dit er zo uit:

  • Hiermee kun je de afstanden makkelijker schatten.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

hoogtelijnen

Slide 14 - Slide

Hoogtelijnen op een kaart
In het filmpje hierna wordt uitgelegd hoe je een verticale doorsnede tekent. 

in het filmpje wordt de lijn op de hoogtekaart niet netjes horizontaal gelegd, dit moet wel! Dit is in je PO al gedaan voor je.


Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Slide